Voorbereiding eindtoets ME/Renaissance

Welk begrip past niet bij de Middeleeuwen?
A
Romaanse stijl
B
Gotische stijl
C
Humanisme
D
Hoofse roman
1 / 27
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welk begrip past niet bij de Middeleeuwen?
A
Romaanse stijl
B
Gotische stijl
C
Humanisme
D
Hoofse roman

Slide 1 - Quizvraag

Het leenstelsel uit de Middeleeuwen wordt ook wel het ______ stelsel genoemd.

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Tekstslide

Een kunstvorm waarbij vaak op humoristische wijze maatschappijkritiek of kritiek personen wordt gegeven, noemen we een ________.

Slide 4 - Open vraag

Welke personages uit Reinaert de vos ken je nog?

Slide 5 - Woordweb

Wie zien we hier NIET?
A
Bruun
B
Reinaert
C
Cuwaert
D
Tibeert

Slide 6 - Quizvraag

Welke bouwstijl
is dit?
A
Romaans
B
Barok
C
Gotiek
D
Neogotiek

Slide 7 - Quizvraag

In de Renaissance werd er gereageerd op het _______ uit de Middeleeuwen. God stond centraal in de maatschappij

Slide 8 - Open vraag

De samenleving veranderde langzaam naar een ____________ samenleving. God stond niet meer centraal.

Slide 9 - Open vraag

Een roman waar de ridder meer verfijnd en 'hoffelijk' was noemen we een _______ roman.

Slide 10 - Open vraag

Wie ben ik?

Slide 11 - Open vraag

De bekendste Frankische of Karelroman noemen we:
A
De jeeste van Karel
B
Karel ende Elegast
C
Een liedekijn van Karel
D
Karel en de Steen der Wijzen

Slide 12 - Quizvraag

Een gedicht waarin (politieke) misstanden aan de kaak worden gesteld noemen we een _______.

Slide 13 - Open vraag

Wat voor gedicht
is dit?
A
Puntdicht
B
Aforisme
C
Epigram
D
Hekeldicht

Slide 14 - Quizvraag

Een puntdicht (of epigram) is een kort gedicht met een 'spitse' en grappige inhoud. Vaak gebruikt men een woordspeling bij het verrassende slot (ook wel 'pointe' genoemd).

Slide 15 - Tekstslide

Het hoogste ideaal in de Renaissance, een mens dat uitblonk op alle gebieden van de menselijke cultuur, noemde men ook wel de

Slide 16 - Open vraag

Renaissance betekent letterlijk:
(1 woord)

Slide 17 - Open vraag

Wat is een kenmerk van een sonnet?
A
14 versregels
B
Volta
C
Vast rijmschema
D
Lyrisch

Slide 18 - Quizvraag

Hoe uitte het estheticisme zich in de literatuur?
A
De taal moest verfijnd zijn, elegant.
B
Grote nadruk op regelgeving
C
Teksten werd voorzien van afbeeldingen van gerenommeerde kunstenaars.
D
Personages in de literatuur dienden zich geloofwaardig te gedragen

Slide 19 - Quizvraag

Wat de mens presteerde, werd niet langer gezien als een gave van God maar als iets wat uit hemzelf voortkwam.
Mens is uniek en in staat tot grootste prestaties
Zelf willen uitvinden hoe de wereld in elkaar zat.
Wedergeboorte van de klassieke oudheid
antropocentrisme
Renaissance
individualisme
empirisme

Slide 20 - Sleepvraag

Barok
Renaissance
Gotiek
Maniërisme

Slide 21 - Sleepvraag

Deze Nederlandse schrijver kan zéker worden gezien als 'homo universalis'.
A
Joost van den Vondel
B
Constantijn Huygens
C
Bredero
D
Willem die Madocke maecte

Slide 22 - Quizvraag

De barok was een reactie van de _______ op het protestantisme

Slide 23 - Open vraag

Een klassiek toneelstuk bestaat uit ______ (schrijf getal uit) bedrijven.

Slide 24 - Open vraag

Zo bereid ik me voor op de toets:
A
Samenvatten
B
Doorlezen
C
Opdrachten herhalen
D
Anders, nl.

Slide 25 - Quizvraag

Heel veel succes!

Slide 26 - Tekstslide

Aan de slag!
Voorbereiden toetsweek

Slide 27 - Tekstslide