3.1: Wat is politiek?

H3: Politiek
3.1: Wat is politiek? 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H3: Politiek
3.1: Wat is politiek? 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
1. Ik kan uitleggen wat politiek inhoudt;

2. Ik kan voorbeelden noemen van actuele zaken die passen bij het algemeen belang van Nederland;

3. Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen directe democratie en indirecte democratie;

4. Ik kan voor mezelf uitleggen of ik wel of geen voorstander ben van een referendum
De gele woorden zijn begrippen die je moet kennen. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit merk ik van
politiek:

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Kaart

Deze slide heeft geen instructies

Het binnenhof
Elke dag worden hier in Den Haag allerlei beslissingen genomen, die we allemaal merken:

  • Stikstofcrisis
  • Prijzen in de supermarkt
  • Immigratie
  • Woningen
en veel meer! 


Het binnenhof. Middenin is de Ridderzaal. Rechts daarvan is de Tweede Kamer en links is de Eerste Kamer. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Politiek
Het nemen van al deze besluiten gebeurt door politici die dus aan politiek doen. Politiek is dus het maken van keuzes om een land, provincie of gemeente te besturen. 

Politici worden geholpen door ambtenaren. Dit zijn bijvoorbeeld politieagenten, leraren, vuilnismannen etc. iedereen die werkt voor de overheid is een ambtenaar. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Algemeen belang
De overheid bemoeit zich alleen met dingen die van algemeen belang zijn. Dat wil zeggen: voor heel veel mensen is het belangrijk. Bijv:
  • Veiligheid op straat
  • Onderhoud van wegen/dijken
  • Onderwijs
  • Zorg


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stel, jij bent de baas in Nederland. Noem één ding wat jij zou veranderen:

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hebben we politiek nodig?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe komt de overheid aan geld? 
Om alle besluiten uit te geven heeft de overheid geld nodig. Daarom betaalt iedereen (burgers en bedrijven in Nederland) belasting

Als de overheid te weinig geld heeft kan de overheid 3 dingen doen:
  1. Belastingen omhoog doen
  2. Geld lenen van andere landen
  3. Bezuinigen: minder geld uitgeven

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Democratie
Als inwoner van Nederland heb je invloed op het bestuur. Dat heet democratieJe kan stemmen op:
  • De Tweede Kamer
  • Gemeenteraad
  • Waterschappen
  • Europese verkiezingen

Als iedere inwoner zou stemmen noem je dat directe democratie. In Nederland hebben we een indirecte democratie. We stemmen op volksvertegenwoordigers die namens ons stemmen. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Democratie vs Dictatuur
Democratie
Dictatuur
Iedereen is gelijk en vrij
Mensen buitensluiten
Dezelfde wet geldt voor iedereen
Voor eigen rechter spelen
Je kunt zeggen wat je denkt
Ideeën zijn niet gebaseerd op feiten
Groepen mensen gevaarlijk noemen
Verschil van mening mag er zijn
Geloof in vrede en samenwerken
Eén iemand heerst over alle anderen

Slide 14 - Sleepvraag

Deze interactieve opdracht laat leerlingen individueel kenmerken van een democratie en dictatuur sorteren.

Bespreek de antwoorden. Sta stil bij de verschillende kenmerken van een democratie en dictatuur.

Directe democratie
Indirecte democratie
Referendum
Nederland is een...
Stemmen op een partij
Er is een volksvertegenwoordiging
Je gaat naar de stembus om over een wet te stemmen 

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Referendum
Het allerbekendste voorbeeld van directe democratie is een referendum. Iedereen met stemrecht mag dan over een nieuwe wet of politiek probleem stemmen. 

Voorbeelden:
Engeland: Brexit
Zwitserland: Inwoners mogen 4x per jaar een politiek besluit goed- of afkeuren. 

Nederland heeft geen bindend referendum meer. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

''Inwoners van Nederland moeten een nieuwe wet tegen kunnen houden met een referendum''.
Argumenten voor
  • Meer inspraak
  • ''Noodrem'' voor de overheid
  • Vertrouwen in de democratie
  • ''Het volk het laatste woord''
  • Politici terugfluiten
  • Vaker de kans om te stemmen
Argumenten tegen
  • Het is de taak van de Tweede Kamer om te stemmen
  • Het vergroot tegenstellingen bij de bevolking
  • Het biedt schijninvloed
  • Het is niet zo simpel als 'ja/nee'

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En wat vind jij? Wel of geen referendum?
Ja, ik ben voor
Nee, ik ben tegen

Slide 18 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
1. Ik kan uitleggen wat politiek inhoudt;

2. Ik kan voorbeelden noemen van actuele zaken die passen bij het algemeen belang van Nederland;

3. Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen directe democratie en indirecte democratie;

4. Ik kan voor mezelf uitleggen of ik wel of geen voorstander ben van een referendum

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werktijd
Stap 1
Stap 2
KLAAR ?

Lees de tekst van paragraaf 3.1: 
'Wat is politiek?' goed door (blz. 38 - 39). 


Maak de opdrachten van paragraaf 3.1: 'Wat is politiek?' blz. 32 - 34. 
Nakijken 

Hoe?
  • Bespreek de opdrachten met degene naast je en vergelijk je antwoorden. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Link

Deze slide heeft geen instructies