Naamvallen en functies

Naamvallen en functies
Overzicht G155
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnSecundair onderwijs

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Naamvallen en functies
Overzicht G155

Slide 1 - Tekstslide

Krachten in een zin
G156-179
Drie krachten: 
  • congruentie
  • vorm, functie en positie
  • tijdsgebruik

Slide 2 - Tekstslide

1) Congruentie
= de kracht die een naamwoord uitoefent op andere naamwoorden en werkwoorden, waardoor de samenhang tussen die woorden duidelijk wordt
  • O en gezegde
  • O en NWD
  • O of (L)V en DVB
  • K en BVB

Slide 3 - Tekstslide

2) Vorm, functie en positie
VORM: geeft informatie over de FUNCTIE in de zin
± vaste POSITIE (hiervan afwijken: bedoeling)

  • Zinsdelen (gezegde + O/NWD/(L)V/MV/HV + evt. BWB/DVB/aanspr.)
  • Zinsdeelstukken (K + BVB)
  • Zin in een zinsdeel 
  • Valentie

Slide 4 - Tekstslide

3) Tijdsgebruik
= kracht die de tijd van een werkwoord uitoefent op een ander werkwoord

  • Absoluut tijdsgebruik
  • Relatief tijdsgebruik

Slide 5 - Tekstslide

Nominatief
G190-192 + 215-218

Slide 6 - Tekstslide

Welke functies kan een naamwoord
in de nominatief uitoefenen?

Slide 7 - Woordweb

Onderwerp
Het O staat in de nom. 
Alle andere woorden in de nom. verwijzen naar het O, dat niet altijd is uitgedrukt.

  • Canis fidus est. 
  • Pueri puellaeque fabulam audiunt.

Slide 8 - Tekstslide

Naamwoordelijk deel
Het NWD is noodzakelijk bij KWW zoals esse en fieri.

  • Canis fidus est. 
  • Haec poena apud eos est gravissima.

Slide 9 - Tekstslide

Dubbelverbonden bepaling
Een DVB is zowel met het gez. als met het O verbonden.
Ze congrueert met dit O en beschrijft er een eigenschap of toestand van. 

  • Hannibal princeps in proelium ibat, ultimus excedebat.
  • vertaling: als/tot

Slide 10 - Tekstslide

Accusatief

G 193-214 + G215-218

Slide 11 - Tekstslide

Lijdend voorwerp
LV

  • Ipse Lentulum in carcarem deducit.

Slide 12 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling
BWB, meestal met een voorzetsel
  • richting (waarheen?): Romam proficiscor.
  • plaats (waar?): Intra eas silvas hostes se continebant.
  • tijd (wanneer? hoe lang?): Nonnulli vicenos annos in disciplina permanent.
  • middel (per + acc) - wijze (per + acc.) - oorzaak - doel - route - maat - beperking 

Slide 13 - Tekstslide

Onderwerp en naamwoordelijk deel
Een DVB is zowel met het gez. als met het LV verbonden.
Ze congrueert met dit LV en beschrijft er een eigenschap of toestand van. 

  • Vocant eum patrem patriae.

Slide 14 - Tekstslide

Voorwerp
  • bij onpers. wwn.: me paenitet
  • inwendig voorwerp: vitam vivere
  • werkwoord + onz. adj. of vnw.

! Sommige wwn. hebben 2 acc.: LV en V
  • docere, celare, rogare
  • circum-, trans-, praeter-
  • andere wwn.

Slide 15 - Tekstslide

Uitroep
O me asinum!

Slide 16 - Tekstslide