week 5 unit 4.2
1 / 19
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
How do I form these tenses?
Present perfect:
Past simple:
werkwoord + ed
Have/has +
werkwoord
+ ed
Slide 6 - Sleepvraag
past simple
present perfect
Slide 7 - Sleepvraag
past simple
present perfect
past continuous
Slide 8 - Sleepvraag
Make correct sentences
Sleep de juiste woorden/het juiste woord naar de zin om een goede zin te maken (present perfect / past simple / past continuous)
I __________ (work) here since I graduated school.
have
has
was
were
worked
working
Slide 9 - Sleepvraag
Make correct sentences
Sleep de juiste woorden/ het juiste woord naar de zin om een goede zin te maken (present perfect / past simple / past continuous)
I ______________ (make) dinner, when Luke arrived.
have
has
was
were
made
making
Slide 10 - Sleepvraag
Make correct sentences
Sleep de juiste woorden naar de zin om een goede zin te maken (present perfect, past simple / continuous)
I ______________ (make) dinner twice this week already
have
has
was
were
made
making
Slide 11 - Sleepvraag
Make correct sentences
Sleep de juiste woorden naar de zin om een goede zin te maken (present perfect, past simple / continuous)
The sun _______ (shine) every day this last week
have
has
was
were
shined
shone
Slide 12 - Sleepvraag
Make correct sentences
Sleep de juiste woorden naar de zin om een goede zin te maken (present perfect, past simple / continuous)
We ______ (see) Alice in town a few days ago
have
has
was
were
seen
seeing
saw
Slide 13 - Sleepvraag
Make correct sentences
Sleep de juiste woorden naar de zin om een goede zin te maken (present perfect, past simple / continuous)
The sun _______ (shine) every day that summer.
have
has
was
were
shined
shining
