Woordenschat groep 3

Woordenschat en rebussen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Woordenschat en rebussen

Slide 1 - Tekstslide

Deel 1

Slide 2 - Tekstslide

Welk woord past bij de zin?
Wortel, boontjes en bloemkool noem je ...
A
fruit
B
groente

Slide 3 - Quizvraag

Welk woord past bij de zin?
kopjes en borden horen bij het …
A
servies
B
bestek

Slide 4 - Quizvraag

Welk woord past bij de zin?
Hiermee kun je meten.
A
liniaal
B
alfabet

Slide 5 - Quizvraag

Welk woord past bij de zin?
Een kleine kangoeroe groeit in de …
A
buffel
B
buidel

Slide 6 - Quizvraag

Welk woord past bij de zin?
Boehoe, snik. Ik kan niet tegen mijn …
A
winst
B
verlies

Slide 7 - Quizvraag

Welk woord past bij de zin?
Het wijsje van de muziek.
A
deuntje
B
couplet

Slide 8 - Quizvraag

Welk woord past bij de zin?
Dit is een huisje op wielen
A
caravan
B
bagage

Slide 9 - Quizvraag

Welk woord past bij de zin?
lente, herfst, zomer en winter
A
seizoenen
B
jaartal

Slide 10 - Quizvraag

Welk woord past bij de zin?
We moeten een langere weg nemen
A
spoor
B
omweg

Slide 11 - Quizvraag

Welk woord past bij de zin?
Hier bestuurt de kapitein de boot.
A
stuurhut
B
anker

Slide 12 - Quizvraag

Welk woord past bij de zin?
Hier hou je je aan vast op de trap.
A
waslijn
B
leuning

Slide 13 - Quizvraag

Dit woord past bij:
Omweg
A
We moeten een langere weg nemen (links)
B
Een weg waar je achterom moet kijken (rechts)

Slide 14 - Quizvraag

Wat betekent het woord:
Wat betekent het woord: deelnemer
A
iemand die meedoet (deelneemt) aan iets
B
iemand die veel dingen neemt
C
iemand die alles eerlijk verdeelt
D
iemand die van voetbal houdt

Slide 15 - Quizvraag

Deel 2

Slide 16 - Tekstslide

Welke hoort erbij?
vuurrood
A
heel zwaar
B
heel rood
C
heel wit
D
heel hard

Slide 17 - Quizvraag

Welke hoort erbij?
sneeuwwit
A
heel zwaar
B
heel rood
C
heel wit
D
heel hard

Slide 18 - Quizvraag

Welke hoort erbij?
loodzwaar
A
heel zwaar
B
heel rood
C
heel wit
D
heel hard

Slide 19 - Quizvraag

Welke hoort erbij?
keihard
A
heel zwaar
B
heel rood
C
heel wit
D
heel hard

Slide 20 - Quizvraag

Welke hoort erbij?
zo licht als
A
gras
B
een veertje
C
een varken
D
een beer

Slide 21 - Quizvraag

Welke hoort erbij?
zo sterk als
A
gras
B
een veertje
C
een varken
D
een beer

Slide 22 - Quizvraag

Welke hoort erbij?
zo lui als
A
gras
B
een veertje
C
een varken
D
een beer

Slide 23 - Quizvraag

Welke hoort erbij?
zo groen als
A
gras
B
een veertje
C
een varken
D
een beer

Slide 24 - Quizvraag

Deel 3

Slide 25 - Tekstslide

Los de rebus op:

Slide 26 - Tekstslide


Wat vond je van de les?
A
B
C
D

Slide 27 - Quizvraag