Het Romeinse Rijk

Oorzaak neolithische revolutie?
A
mensen gingen in grotere groepen samenleven
B
dorpen ontstonden
C
dieren trokken weg
D
het klimaatsverandering
1 / 44
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Oorzaak neolithische revolutie?
A
mensen gingen in grotere groepen samenleven
B
dorpen ontstonden
C
dieren trokken weg
D
het klimaatsverandering

Slide 1 - Quizvraag

Wat zijn de twee gevolgen van de landbouwrevolutie?
A
Mensen gingen een nomadisch bestaan leiden
B
Mensen gingen op een vaste plaatsen wonen.
C
Mensen wonen dichter op dieren; zo ontstonden nieuwe ziektes
D
Mensen stopten compleet met jagen.

Slide 2 - Quizvraag

Een vereiste voor het voortbestaan van een agrarisch-urbane samenleving is
A
dat er goede bestuurders zijn
B
dat er handel is
C
dat er een landbouwoverschot is
D
dat er ambachtslieden zijn

Slide 3 - Quizvraag

Lees de bron.

Van welke bestuursvorm was Plato voorstander?
A
aristocratie
B
democratie
C
monarchie
D
tirannie

Slide 4 - Quizvraag


Hippokrates kwam erachter dat ziektes zich minder verspreiden wanneer water kookt.
Waar is dit een goed voorbeeld van?
A
Wetenschappelijk denken
B
Mythisch denken

Slide 5 - Quizvraag

1
2
3
4
5
Pythagoras bedenkt zijn beroemde stelling 
jagers maken rotsschilderingen in Lascaux
Neolithische revolutie
De staat Egypte wordt opgericht
Alexander de Grote verovert de Griekse poleis

Slide 6 - Sleepvraag

Het Romeinse Rijk


tijdvak 2 Grieken en Romeinen
3000 v.Chr. - 500 na Chr.

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe de Romeinen hun imperium uitbreidden en onder controle hielden.
  • Je kunt uitleggen waardoor zich in het Romeinse Rijk een Grieks- Romeinse mengcultuur verspreidde.
  • Je kunt voorbeelden herkennen van de Grieks- Romeinse vormentaal

Slide 8 - Tekstslide

Ontstaan Rome
In 753 v.Chr. gesticht door Romulus?

Waarschijnlijk ontstaan uit samenwerking tussen dorpen op verschillende Romeinse  bergen

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Van stad tot imperium
  • 509 v. Chr - laatste Romeinse koning verjaagd; Rome wordt republiek.
  • In republiek veel macht voor adelijke families (=aristocratie)
  • In de eeuwen hierna veroverde Rome een groot rijk (=imperium)
  • Voordelen van veroveringen zorgden voor nog meer veroveringen;
Voordelen als slaven, meer belastingen en meer landbouwgrond.
  • Romeinen waren mild voor veroverde volken, mits ze Romeinse overheersing accepteerden.
Republiek = land zonder koning, de macht is verdeeld onder (een deel van) de burgers

Slide 11 - Tekstslide

0

Slide 12 - Video

Grieks- Romeinse cultuur
  • Door verovering van Griekse koloniën en Griekenland kwamen Romeinen in aanraking met Griekse cultuur.
  • Voor Romeinen werden Grieken een voorbeeld, in Griekse architectuur veel symmetrie en zuilen. Romeinen doen dit ook
  • Romeinen verbeterden Griekse architectuur op 2 punten; bogen en beton.
  • Omdat Romeinen grote gebieden veroverden verspreidde de klassieke cultuur (=Grieks- Romeinse vormentaal) zich over Europa.

Slide 13 - Tekstslide

Parthenon in Athene, een Griekse tempel met veel zuilen aan alle zijden

Slide 14 - Tekstslide

Pantheon in Rome, een Romeinse tempel met veel zuilen aan de voorzijde

Slide 15 - Tekstslide

Pantheon, binnenzijde met een goed zicht op de koepel (en het gat daarin) De koepel konden ze alleen bouwen door het gebruik van beton

Slide 16 - Tekstslide

Aquaduct (de Romeinse versie van een waterleiding) met heel veel bogen

Slide 17 - Tekstslide

Colloseum, een arena in Rome. Gebruik van zuilen, symmetrie, bogen

Slide 18 - Tekstslide

Plattegrond Colloseum, Rome

Slide 19 - Tekstslide

Grieks- Romeinse cultuur
  • Romeinen namen vaak slaven mee van de overwonnen volken.
  • Niet alle slaven deden zwaar werk, sommigen werden huisslaaf.
  • Griekse ontwikkelde slaven werden arts, leraar of schrijver. Zo verspreidde Griekse wetenschap en filosofie.


Slide 20 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe de Romeinen hun imperium uitbreidden en onder controle hielden.

  • Je kunt uitleggen waardoor zich in het Romeinse Rijk een Grieks- Romeinse mengcultuur verspreidde.

  • Je kunt voorbeelden herkennen van de Grieks- Romeinse vormentaal

Slide 21 - Tekstslide

Verwerking
beantwoord de leerdoelen
maak §2.2 opdr. 2 en 4

Slide 22 - Tekstslide

Leerdoelen

  • Je kunt uitleggen wat de oorzaken en gevolgen waren van romanisering

  • Je kunt uitleggen waardoor zich in het West- Romeinse Rijk groepen Germanen vestigden en wat daarvan de gevolgen waren.

  • Je kunt verschillen noemen tussen het West- en het Oost- Romeinse Rijk

Slide 23 - Tekstslide

Van republiek tot keizerrijk
  • In de Romeinse republiek was de macht verdeeld, de meeste macht lag de rijke families
  • Het Romeinse imperium bleef groeien en na een machtstrijd wordt het omgevormd tot een keizerrijk onder de alleereerste keizer Augustus 

Slide 24 - Tekstslide

Keizer Augustus 

Slide 25 - Tekstslide

Romanisering
  • Gebieden waar Romeinen de baas waren veel invloed van Romeinen.
  • Bestuurlijk door Romeinse wetten, economisch want veilig handelen, sociaal doordat iedereen onderdeel uit kon maken van Romeinse Rijk.
  • Maar wel culturele verschillen tussen oosten en westen van het Rijk. 
  • In oosten was al landbouw- stedelijke samenleving.
  • Hier namen Romeinen juist veel van bestaande cultuur over. 
  • In westen stichtten Romeinen zelf veel steden, naar Romeins voorbeeld.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Romanisering

  • In het westen nam het Germaanse volk veel over van de Romeinen zoals schrift, kledingstijl en Romeinse taal (het Latijn).
  • Dit verschijnsel heet Romanisering.
  • Romanisering werd versneld doordat Germanen soldaten werden in Romeinse leger. Beloning voor Germanen: Romeins Burgerrecht. 

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Romeinse baden, Bath (GB)

Slide 30 - Tekstslide

Grenzen onder druk
  • Romeinen lieten sommige veroverde volken zichzelf besturen. Motivatie om vijanden buiten te houden, anders raakten ze hun macht kwijt.
  • Romeinen konden snel ter plaatse zijn dankzij hun wegennet.
  • Langs de grenzen (limes) legden Romeinen een verdedigingssysteem aan met legerkampen en wachttorens.
  • In vredestijd kon de grens worden overgestoken en kon er worden gehandeld aan beide zijden van de grens.

Slide 31 - Tekstslide

Romeinse limes In het huidige Nederland

Slide 32 - Tekstslide

Muur van Hadrianus in Groot Brittannië
De grens tussen het Romeinse Rijk en de rest van Engeland

Slide 33 - Tekstslide

Grenzen onder druk
  • Vanaf 2e eeuw vielen steeds meer Germanen  Romeinse Rijk binnen.
  • Germanen gaan in Rijk wonen óf ze kwamen plunderen
  • Bestuur van Romeinse Rijk ook minder stabiel, steeds vaker grepen generaals de macht 
  • Westen verzwakte, terwijl oosten hier geen last van had.
  • Daarom werd rijk gesplitst in Oost en West
  • In 476 n.Chr. stortte het West-Romeinse Rijk in 

Slide 34 - Tekstslide

Splitsing in West en Oost-Romeinse Rijk

Slide 35 - Tekstslide

Wat was de Limes?
A
Reeks forten om het rijk te beschermen
B
Een rang in het Romeinse leger
C
De natuurlijke grenzen van het rijk
D
Een soort van tweede kamer van de Romeinen

Slide 36 - Quizvraag

Welk volk wierp het Romeinse rijk omver?
A
De Germanen
B
De Perzen
C
De Hunnen
D
De Ottomanen

Slide 37 - Quizvraag

Zet de onderstaande zinnen over de Romeinen in de juiste chronologische volgorde,
van vroeger naar later.
1
2
3
4
5
Het Romeinse Rijk wordt een Republiek met een senaat als bestuur.
Het Romeinse Rijk werd gesplitst in een West- en een Oost-Romeinse Rijk

Romulus en Remus worden grootgebracht door de wolvin.
Julius Caesar wordt vermoord.
Augustus wordt de eerste keizer.

Slide 38 - Sleepvraag

Leerdoelen

  • Je kunt uitleggen wat de oorzaken en gevolgen waren van romanisering

  • Je kunt uitleggen waardoor zich in het West- Romeinse Rijk groepen Germanen vestigden en wat daarvan de gevolgen waren.

  • Je kunt verschillen noemen tussen het West- en het Oost- Romeinse Rijk

Slide 39 - Tekstslide

Verwerking
beantwoord de leerdoelen
maak §2.2 opdr. 5 

Slide 40 - Tekstslide

Betrouwbaarheid
Om te onderzoeken of een bron betrouwbaar is, werk je volgens het volgende stappenplan:
  • wat voor een soort bron? (primair/secundair; dagboek, propaganda etc)
  • wie is de maker/wat is de achtergrond van de maker?
  • bevat de bron feiten of meningen?

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Video

0

Slide 43 - Video

0

Slide 44 - Video