Planlandschap - ruimtesuggestie

Planlandschap - Ruimtesuggestie
Deze opdracht leer je verschillende manieren om diepte uit te beelden op een plat vlak. 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
TekenenMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Planlandschap - Ruimtesuggestie
Deze opdracht leer je verschillende manieren om diepte uit te beelden op een plat vlak. 

Slide 1 - Tekstslide

Ruimtesuggestie
"De manier waarop je ruimte kan uitbeelden op een plat vlak en waarmee je de indruk kan wekken van echte ruimte of ruimtelijkheid"


Slide 2 - Tekstslide

Schaduw en overlapping
Er zijn verschillende mogelijkheden om diepte uit te beelden op een plat vlak. Je kunt schaduwen gebruiken, zoals we al geleerd hebben in een andere opdracht. 




Een andere manier is overlapping

<---- Je ziet duidelijk dat de kubus op de voorgrond staat en de bol daar achter. De kubus overlapt de bol en de cilinder in dit voorbeeld. 

Slide 3 - Tekstslide

Verkleining en hoger plaatsing
Verkleining en hoger plaatsing zijn ook belangrijk, die twee horen bij elkaar. Wat verder weg is wordt kleiner en zet je hoger op je blad. Je ziet dat de molens in de verte steeds kleiner lijken, terwijl ze in feite dezelfde afmeting zouden hebben. 

Slide 4 - Tekstslide

Afsnijding
Afsnijding betekent dat als de voorstelling/tekening door het kader wordt afgebroken (afgesneden) ontstaat de indruk dat de voorstelling zich buiten het kader voortzet. Je beeld gaat verder dan de randen van je blad. 

Slide 5 - Tekstslide

Repoussoir
Een repoussoir ontstaat als je met opzet een voorwerp in de voorgrond plaatst. Een repoussoir is ten opzichte van de rest van het schilderij heel donker en bedekt een gedeelte van de voorstelling. Soms is het repoussoir zo zwart, dat het alleen een silhouet is. De lichtere achtergrond lijkt door het repoussoir verder weg. 

Slide 6 - Tekstslide

Planlandschap en atmosferisch perspectief
Als een landschap is opgedeeld in lagen dan noem je dat een plan, of meerdere plans. De verschillende plans delen het landschap op in lagen en dat geeft diepte aan  het landschap. Hoe verder weg de laag in het landschap, hoe vager van kleur deze wordt. Dit heet atmosferisch perspectief

Slide 7 - Tekstslide

Wat is ruimtesuggestie?
A
Doen alsof er diepte is op een plat vlak (3d)
B
Doen alsof je in de ruimte bent, met een raket
C
Het tekenen van de maan, planeten, de aarde en sterren
D
Je fantasie gebruiken

Slide 8 - Quizvraag

Schaduw
Repoussoir
Planlandschap
Atmosferisch perspectief
Afsnijding
Verkleining
Hoger plaatsing
Overlapping

Slide 9 - Sleepvraag

De opdracht - fantasie landschap
Stel je voor; je stapt in een fantasievoertuig en je reist naar een bestemming die je nog nooit hebt gezien. Hoe ziet dat er dan uit? Schrijf eens op hoe jouw fantasielandschap eruit zou zien. 

Slide 10 - Tekstslide

Maak je mind-map verder af
Vind je het lastig om te bedenken hoe je landschap eruit komt te zien? Kies een thema zoals: Bos, universum, sprookjes, snoep, sport, etc. Maak een mind-map met alles wat past bij dat thema. 

Bedenk hoe je onderdelen hiervan gaat tekenen? 

Slide 11 - Tekstslide

De tekening - teken het landschap
Begin met een planlandschap met minimaal 4 lagen. Teken op de voorgrond een groot onderwerp van je landschap. Bijvoorbeeld een boom, huis of ruimteschip. 

Slide 12 - Tekstslide

De tekening - teken het landschap
Vul je landschap met fantasie. 

Denk aan de manieren van ruimtesuggestie:
- overlapping
- afsnijding
- verkleining en hogerplaatsing 


Teken je lijnen heel dun zodat je goed kunt gummen en het straks niet zichtbaar is!

Slide 13 - Tekstslide

De tekening - Schilderen
Schilderen met waterverf. De voorste (onderste) laag wordt de donkerste kleur. Hoe verder weg in het landschap, hoe lichter de kleur. Gebruik water om de verf te verdunnen. 


Het is met de dunne verf niet erg als je over delen van je tekening heen schildert. Daar ga je straks met donkerdere kleuren overheen. 

Slide 14 - Tekstslide

De tekening - schilderen
Daarna schilder je de lucht. Hoog in het blad is het donker, steeds verder omlaag wordt het lichter. Gebruik water om de kleur te verdunnen. Dit noem je atmosferisch perspectief


Je kleuren hoeven niet realistisch te zijn, het is immers fantasie!

Slide 15 - Tekstslide

De tekening - schilderen
Als laatste schilder je alle details. Ook hier kun je spelen met atmosferisch perspectief. Gebruik een klein penseel voor de kleine details. 


Slide 16 - Tekstslide

De tekening - Repoussoir
Als laatste krijg je een mal van een verrekijker. Dit is een repoussoir. Je ziet het silhouet van een verrekijker. Het is net alsof je door een verrekijker heen kijkt. Dit zorgt voor extra diepte. 


Slide 17 - Tekstslide

De techniek - waterverf
We hebben al een waterverf oefening gedaan maar via deze video kun je nog eens een aantal technieken bekijken. 

Slide 18 - Tekstslide

Beoordeling
-
- minimaal 4 lagen in het landschap (5 met de lucht erbij)
- Toepassen van overlapping (minimaal 3x)
- Toepassen van afsnijding (minimaal 2x)
- Toepassen van verkleining en hogerplaatsing (minimaal 4 verschillende objecten) 
- Toepassen van atmosferisch perspectief in landschap en lucht met waterverf
- Een repoussoir in de vorm van een verrekijker
- Netheid in tekenen met potlood, dunne lijnen die nauwelijks zichtbaar zijn 
- Netheid in gebruiken van waterverf, toepassen van techniek. Nat in nat, nat op droog, verdunnen. 
- Fantasie, thema en variatie, origineel en eigen
- Voornaam + Achternaam + Klas op de achterkant
- 4 Lessen
Waar is je cijfer op gebaseerd?

Slide 19 - Tekstslide

Stappenplan
  1. Thema + Mindmap, gebruik je fantasie. Een schets maken als oefening mag. 
  2.  Pak een tekenblad (A3) en schrijf je naam + klas op de achterkant. 
  3. Vul het blad met 4 lagen + de lucht en een groot object op de voorgrond
  4. Vul de rest van je landschap in met alles wat past bij je fantasie, denk hierbij aan overlapping, afsnijding, verkleining en hoger plaatsing
  5. Begin met schilderen met waterverf. Doe eerste de plans van het landschap. Dichtbij = donker, ver weg = licht. 
  6. Dan schilder je de lucht: Hoog in de lucht is donker, dichter naar je landschap toe is licht. 
  7. Schilder de rest van je landschap zorgvuldig in, denk aan de technieken van waterverf. 
  8. Gebruik de mal voor de verrekijker en plak dit eroverheen. 
  9. Fotografeer je werk en zet het in je portfolio. 

Slide 20 - Tekstslide

Vandaag
1. Maak je voertuig af met krijt (moet af!)
2. Oefen met waterverf op het blaadje dat is uitgedeeld (Doe dit ook vandaag!)
3. Maak je mind-map voor je landschap
4. Je krijgt een groot A3 blad voor je eerste tekening

Slide 21 - Tekstslide