1. Urinewegstelsel

1. Urinewegstelsel
1 / 59
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleegkunde theorie 2Hoger onderwijs

In deze les zitten 59 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

1. Urinewegstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud
  • Anatomie en fysiologie
  • Urinewegstelsel tijdens zwangerschap en postpartum
  • Blaaskatheterisatie
  • Infecties urinewegen
  • Onderzoeken urine 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anatomie en fysiologie

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De nefronen zitten in het niermerg
A
Juist
B
Fout
C
Geen idee

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De nieren en de urethra zijn de hoge urinewegen
A
Juist
B
Fout
C
Geen idee

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Reflux van urine = het terugvloeien van urine uit de blaas naar de nieren
A
Juist
B
Fout
C
Geen idee

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de belangrijkste functie van de nieren?
A
Hormonen produceren
B
Afvalstoffen filteren
C
Zuurstof transporteren in het bloed
D
Voedingsstoffen opslaan voor het lichaam

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke structuur in de nier filtert het bloed?
A
Ureter
B
Blaas
C
Nierkelk
D
Glomerulus

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verbind het orgaan met de juiste metafoor in het verhaal van afval sorteren:


                                                                                                  
                                                                                        Afval vervoeren

                                                                                        Afval tijdelijk opslaan


                                                                                        Afval sorteren/recycleren              
                                                   

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat produceren de nieren naast urine?
A
Hormonen zoals erythropoëtine
B
Insuline
C
Adrenaline
D
Serotonine

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel nieren heeft een gezond persoon?
A
2
B
3
C
5
D
1

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke bacterie veroorzaakt meestal urineweginfecties?
A
Streptococcus pneumoniae
B
Escherichia coli
C
Salmonella
D
Clostridium difficile

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uit welke bestanddelen bestaat urine?

Slide 13 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Urine
Bestanddelen: 
  • Water (95%)
  • Zouten
  • Ureum: Afbraak overtollige aminozuren (lever)
  • Urinezuur: Afbraak celstofwisseling
  • Creatinine: Afbraak stofwisseling spierweefsel
  • Urobiline: gele kleurstof afkomstig van galkleurstof
  • Vitaminen: teveel opgenomen
  • Hormonen: Hormoonhuishouding
  • Vormelementen: Celepitheel urinewegen

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke zaken zijn van belang bij het evalueren van iemands mictie?

Slide 15 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Urine
Observaties:
  • Hoeveelheid
  • Frequentie
  • Kleur: 
             Normaal: Helder en geel (urobiline)
             Verandering in kleur mogelijk door:
                                           - Hoeveelheid uitgescheiden vocht
                                           - Stoffen (voeding/medicatie)
                                           - Aandoeningen
  • Geur
  • Helderheid

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de bekkenbodem?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bekkenbodem
Kuip van spier- en bindweefsel

3 openingen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de functies van de bekkenbodem?

Slide 19 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Bekkenbodem
Functies:
  • Steunfunctie
  • Continentie en uitscheidingsfunctie
  • Seksuele functie

Belang in verloskunde:
  • Zws/bevalling -> risico beschadiging (verzakking/incontinentie)
  • Voordelen perinatale bekkenbodemspieroefeningen?
               - Preventie incontinentie
               - Ondersteunen bekken/lage rug
               - Voorbereiding persen

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Urinewegstelsel en zwangerschap

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Urinewegstelsel en zwangerschap


  • Verhoogde bloeddoorstroming (nieren: groter/zwaarder)
  • Verhoogde glomerulaire filtratie
              - Verhoogde urineproductie (diurese)
              - Verhoogde afvoer afvalproducten + andere elementen (proteïnen, glucose) -> 
                     Fysiologische glucosurie
              

Slide 22 - Tekstslide

daarom is screening naar (zs)diabetes via urine niet betrouwbaar tijdens de zs!)
Hormonale invloeden tijdens zwangerschap
PROGESTERONE
Vergroten nierbekken, nierkelken, ureters, blaas 

  • Verlaagde tonus van blaas (verhoogde blaascapaciteit)
  • Fysiologische hydronefrose (nierstuwing)
  • Hydro-ureter

OESTROGEEN
Mucosa blaaswand oedemateuzer
 -> Blaas gevoeliger voor infectie en trauma


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mechanische invloeden tijdens zwangerschap
GROEIENDE UTERUS
Pollakisurie
  • Door druk uterus op blaas
  • 1e en 3e trim

Ureters licht uitgerokken
  • Verhoogd volume -> tot 300ml urine in
          ureters (hydro-ureter)
  • Verhoogd risico op UWI door reflux

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Urinewegstelsel en postpartum
Belang frequente mictie: Waarom?
Risico's:
  • UWI (2-4%)
  • Urineretentie (4% na vaginale partus)
              Langdurige vaginale partus
              Instrumentele vaginale partus
  • Tijdelijk verminderde gevoeligheid (epidurale)
  • Angst voor pijn 
             Verhoogde residuvorming (soms >500ml)
              UWI
  • Stressincontinentie

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan je doen als vroedvrouw bij moeilijk/niet spontaan plassen?

Slide 26 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Blaaskatheterisatie

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zou de definitie van blaaskatheterisatie kunnen zijn?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Blaaskatheterisatie


Soorten:
  • Eenmalige blaaskatheterisatie
  • Intermittente blaaskatheterisatie
  • Transurethrale verblijfskatheter
  • (cystostomie of suprapubische drainage)


Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke indicaties voor blaaskatheterisatie kan je bedenken?

Slide 30 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Indicaties blaaskatheterisatie



  • Algemeen
  •  In verloskunde
              Vaginale partus
               Sectio

Slide 31 - Tekstslide

Blaas leegmaken als patiënt dit niet (goed) zelf kan OF
Er een duidelijke opvolging van de diurese nodig is
(gecontroleerde opvang urine)
Vaginale partus: belangrijk dat blaas leeg is …
(vb. na epidurale verdoving of net voor uitdrijving)
Intrapartaal
Indaling
Comfort/hygiëne uitdrijving
Postpartaal:
Geboorte placenta vergemakkelijkt bij lege blaas
Involutie voor vermindering bloedverlies
(ook bij moeilijk plassen PP zonder epidurale)
Sectio: verblijfssonde:
Intrapartaal (lege blaas tijdens ingreep – blaas ligt VOOR BM)
Postpartaal (bedrust – blijft meestal 24-48u zitten)
Keuze drainagemateriaal
  • Minder risico op infecties bij eenmalig/intermittent vs verblijfssonde
                   Eenmalige sondage IN/OUT = voorkeur
                   Indien nodig herhalen
  • MAAR: soms noodzakelijk:
                   - Langdurige nood aan blaaskatheterisatie
                   - Blaas moet gedurende lange tijd leeg zijn
                   - Zeer nauwkeurige opvolging urinedebiet (urometer)

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Materiaal sondage


Voorwaarden:
  • Breedte: breed genoeg, maar smal genoeg
  • Lengte: lang genoeg, maar niet te lang
  • Soepelheid: stevig genoeg, maar soepel genoeg

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende kathetertips
  • Conisch recht ( Nelaton en Foley)

  • Gebogen top (Tiemann)

  • Open top (Hams - Couvelaire)

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende aantal kanalen
  • 1 kanaal: enkel drainage

  • 2 kanalen: drainage - ballon

  • 3 kanalen: drainage - ballon - vullen

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende diameters
  • Eenheidsmaat: Charrière (Ch)
= buitendiameter - 1Ch= 0,33mm
  • Meestal Ch14 - 16 - 18


Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Materiaal sondage
Verschillen in katheters:
  • Verschillende kathetertips
  • Verschillend aantal kanalen
  • Verschillende diameters
  • Verschillende lengte
           Standaard 40 cm, vrouwensondes 20cm
  • Verschillend materiaal (soepelheid)
           PVC, latex, silicone/rubber
Keuze sonde = belangrijk

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Materiaal sondage
Urinecollector = gesloten systeem met 
  • Soepele zak (2l)
  • Leiding (aangesloten op verblijfssonde)

BELANGRIJK: vermijden van:
  • Knik in leiding
  • Tractie op leiding

Eventueel urometer:
  • Niet-flexibel reservoir van 200-400ml
  • Neuwkeurig afmeten kleine hoeveelheden (bij oligo- of anurie)

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Problemen bij sondage
Onmiddellijke problemen
  • Onmogelijk sonde volledig in te brengen
  • Geen afloop van urine
  • Bloeding
  • Kwetsen slijmvliezen
  • Syncope
  • Angst
  • Verslechtering foetaal hartritme

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Problemen bij sondage
Problemen bij lang ter plaatse
  • Irritatie
  • Infectie

Problemen bij verwijderen sonde
  • Moeilijk verwijderen
  • Ballon kan niet leeggemaakt worden

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Urineweginfecties
UWI tijdens de zwangerschap:
Verhoogd risico (2% van alle zwangeren)

Screening is dus belangrijk
CAVE premature contracties
Behandeling: AB

Slide 41 - Tekstslide

oorzaken
2e trimester: Mucosa blaaswand wordt oedemateuzer
 blaas gevoeliger voor infectie en trauma
3e trimester: Ureters verplaatsen zich lateraal en worden langer o.i.v. groeiende BM  grotere opslagcapaciteit in ureters (tot 300ml)  verhoogd risico op infecties

Wat zouden oorzaken kunnen zijn van het verhoogde risico op UWI's in het postpartum?

Slide 42 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Urineweginfecties
UWI tijdens het postpartum:
  • Verhoogd risico (2-4% van alle bevallen vrouwen)

OORZAKEN/RISICOFACTOREN
  • Sondage intra- en/of postpartaal
  • Urineretentie en residuvorming

Slide 43 - Tekstslide

Urineretentie en residuvorming
Bijv. door beschadidgde zenuwbanen, verminderde gevoeligheid door CSE of angst (zie eerder)
Risico opstijgende infecties (bij stase)

Urineweginfecties
UWI gerelateerd aan blaassondage:
  • UWI: grootste deel van ZH-infecties (40%)
  • Grootste oorzaak/risico = blaassondage
            Overdracht vnl via handen personeel (bij plaatsing, manipulatie)
             Elke dag dat sonde langer ter plaatse blijft: 5% meer kans op bacteriurie

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken verhoogd risico op UWI na blaassondage?

Slide 45 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Urineweginfecties
UWI gerelateerd aan blaassondage reden verhoogd infectierisico:
  • Inbrengen/verschuiven katheter beschadigt mucosale cellen/blaashals
  • Inbrengen bacteriën bij plaatsing
  • Bij verblijfssonde:
              Steeds klein residu blijft achter in blaas
              Reflux urine mogelijk vanuit overvolle urinezak in blaas
              Peri-anale bacteriën kunnen via buitenkant van katheter weg naar blaas vinden

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Urineweginfecties
Preventie infectie:
  • Beperken gebruik katheters
  • Beperken van duur
  • Preventie bij plaatsen katheter
  • Preventie bij dagelijkse zorgen

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Urineweginfecties
Symptomen:
  • Koorts >38°C
  • Frequente, pijnlijke of dringende mictie
  • Suprapubische pijn
  • Bacteriurie:
              >100.000 bacteriën/ml in midstream
              Nitrieten en/of leucocyten bij stick
  • Bloedname: verhoogde CRP/leucocyten

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderzoeken op urine
Onderzoeken op verse urine
  • Basisonderzoek
  • Urinecontrole op stick
  • Urinecultuur

Andere onderzoeken op urine 
  • Vochtbalans
  • Urinedebiet

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderzoeken op verse urine
Indicaties:
  • Deel van zwangerschapsonderzoek
  • Deel van onderzoek bij opname (beginsituatie vaststellen)
  • Bij specifieke aandoeningen
  • Bij specifieke symptomen
  • Bij veranderd mictiegedrag

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderzoeken op verse urine
Basisonderzoek:
  • Geur
  • Kleur
  • Helderheid/troebelheid

Onderzoek met sticks
  • Controle op proteïnurie, glucosurie, ketonurie, leucocyten, nitrieten, hematurie, pH
  • Kruiswoordpuzzel
timer
1:00

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderzoeken op verse urine
Onderzoek met sticks
  • Aandachtspunten:
            Urine in proper, niet-steriel recipiënt
            Controle houdbaarheidsdatum sticks
            Handhygiëne!
            Afsluitdop dicht
           Stick correct aflezen, meteen of indien anders aangegeven na een aantal seconden
           Verse urine
          Bloedverlies/gebroken vliezen: onbetrouwbaar resultaat

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderzoeken op verse urine
Urinecultuur
  • Op voorschrift
  • Indicaties:
            Screening tijdens zws
            Vermoeden UWI (positieve leucocyten/nitrieten op stick, symptomen UWI, preterme                                                                contracties)
  • Doel:
             Diagnose UWI stellen (kwantiteit en identiteit bacteriën)
             Antibiogram bepalen (AB kiezen)

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderzoeken op verse urine
Urinecultuur
  • Aandachtspunten:
            Steriel recipiënt
            Recipiënt op correcte manier hanteren
           Indien via spontane mictie: eerst intiem toilet, midstream

Slide 54 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Andere onderzoeken op urine
Vichtbalans
  • Verhouding over 24u bekijken tussen:
                   INPUT: hoeveelheid vocht dat lichaam binnenkrijgt
                   OUTPUT; Hoeveelheid vocht dat lichaam verlaat

Slide 55 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Andere onderzoeken op urine
Vichtbalans
  • In verhouding: Input = Output
  • Positieve vochtbalans: Input > Output
  • Negatieve vochtbalans: Input < Output

Indicaties:
  • Ernstige symptomen pre-eclampsie
  • Nierinsufficiëntie

Slide 56 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Andere onderzoeken op urine
Urinedebiet
  • Alle urine laten collecteren gedurende 24u (evt gecombineerd met vochtbalans)
  • Indicaties:
                Kans op vocht- of urineretentie
                Slechte nierfunctie
                Shock
                Voor bepaalde stoffen in urine na te gaan (creatinine, urinezuur, proteïne, ...)

Slide 57 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Andere onderzoeken op urine
Urinedebiet
  • Aandachtspunten:
                Informeer welk soort recipiënt te gebruiken
                Zet materiaal klaar en identificeer materiaal
                Begin en einde met lege blaas
               Regelmatig nakijken en navragen
  • Na 24u: meten debiet + staalafname
                 

Slide 58 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hulpmiddelen bij dit hoofdstuk

  • Kruiswoordpuzzel
  • Tabel indicaties blaassondage
  • Casussen
  • Quizlet 

Slide 59 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies