3hv Grammatica zinsdelen H6 Ambiguïteit

H6 Ambiguïteit
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H6 Ambiguïteit

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kan ambiguïteit herkennen en verklaren.
  • Je kan ambigue zinnen verbeteren.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Ambiguïteit 
Ambiguïteit  = dubbelzinnigheid. Een zin heeft daardoor twee of meer betekenissen.
Dat kan tot onduidelijkheid voor de lezer leiden. Dat is soms gewenst (grappig, reclame of cabaret), maar vaak ook niet (zakelijke teksten).

Slide 4 - Tekstslide

Ambiguïteit
Ambigue = dubbelzinnig 
(op meerdere manieren op te vatten door bijvoorbeeld):
1) gebruik van homoniem (woord met meerdere betekenissen)
2) woordgroep met meerdere betekenissen
3) Redekundig ontleden
4) onduidelijke verwijzing

Slide 5 - Tekstslide

1. homoniem (woord met meerdere betekenissen)
De taxichauffeur zette zijn klanten af.
Hier kan afzetten betekenen 'afleveren', maar ook 'te veel laten betalen'.

Ik loop naar de bank. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

2. Woordgroep (met meerdere betekenissen)
Jeroen bekijkt de nieuwste tekening van zijn zoon. Dat kan betekenen:
  • De nieuwste tekening waarvan zijn zoon de eigenaar is (zijn bezit).
  • De nieuwste tekening waarop zijn zoon staat afgebeeld.
  • De nieuwste tekening die zijn zoon gemaakt heeft.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

3. Ontleden (op verschillende manieren ontleden met verschillende betekenissen)
Ferdinand groette de man met de pet.

Twee mogelijkheden:
De man met de pet= lijdend voorwerp
anders gezegd: De man met de pet wordt gegroet door Ferdinand.

De man= lijdend voorwerp
met de pet= bijwoordelijke bepaling
Anders gezegd: Met de pet groette Ferdinand de man.

Slide 10 - Tekstslide


De man sloeg de hond met de stok.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

4. Onduidelijke verwijzing
Peter ging op vakantie met een oud-collega en zijn vrouw.
             Het is niet duidelijk om wiens vrouw het gaat.

Kees sloeg Hans bij de bank, waarna hij wegliep.
            Wie is hij?
            Om welke bank gaat het?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Wat is er dubbelzinnig aan de poster?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Opdrachten
Startopdracht en opdracht
1 t/m 4 (p. 198-199)

Slide 17 - Tekstslide