4H - 8.3 - Democratisering in Nederland

Tijd van Burgers en Stoommachines
8.3 Democratisering in Nederland
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Tijd van Burgers en Stoommachines
8.3 Democratisering in Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen? 
1. Leerdoelen terugkoppeling
2. Leerdoelen
3. Theorie
4. Aan de slag
5. Leerdoelen nabespreken 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen terugkoppeling
Je weet welke groepen zich inzetten voor de emancipatie van de arbeiders en hoe zij dit deden. 

Je begrijpt de theorie van Marx en je kunt uitleggen in welk opzicht sociaaldemocraten afwijken van Marx' ideeën. 



Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen 
1. Je kunt uitleggen waarom mensen in 1848 in opstand kwamen.

2. Je kunt de opkomst van het feminisme verklaren.

3. Je kent de verschillende zuilen en waar ze voor staan
(liberalen, socialisten en confessionelen).




Slide 4 - Tekstslide

Theorie 
Situatie na 1815:
Koning Willem I had veel macht. Hij benoemde en ontsloeg ministers zelf en het parlement negeerde hij meestal. Liberalen vonden dat zorgelijk. 

Liberalen = burgerlijke vrijheden en economische vrijheid. Overheid dient zich terughoudend op te stellen. 

Slide 5 - Tekstslide

Theorie 

Slide 6 - Tekstslide

Theorie 
Opschrijven: 
In 1848 braken in heel Europa revoluties uit. 
Aanleiding was economisch van aard: prijsstijgingen door misoogsten maakten het leven duur. 

Doel was politiek van aard: de machtsverdeling moest worden herzien. 


Slide 7 - Tekstslide

Theorie 
Overal raakten koningen hun macht kwijt. Dat wilde Willem II (zoon van Willem I) natuurlijk voorkomen. 

Opschrijven: 
Willem II liet liberaal Thorbecke in 1848 een nieuwe grondwet te schrijven. Hierin werd de macht van de koning beperkt: ministers waren voortaan niet meer aan de koning verantwoording schuldig. 

Slide 8 - Tekstslide

Theorie 
Opschrijven:
Leden van het parlement werden op dat moment gekozen door middel van censuskiesrecht = mensen mogen stemmen mits ze een bepaald bedrag aan belasting betalen. 


Slide 9 - Tekstslide

Theorie 
Aan de sociale kwestie werd weinig aandacht besteed. 
Arbeiders/socialisten wilden daarom ook algemeen kiesrecht. Dan zouden zij ook politieke invloed kunnen krijgen en de sociale kwestie wel kunnen aanpakken. 

Slide 10 - Tekstslide

Theorie 
Confessionelen strijden ook voor een doel:
De overheid betaalde namelijk wel openbaar onderwijs maar niet voor bijzonder onderwijs (christelijke scholen). Dit zou de schoolstrijd worden. 

Slide 11 - Tekstslide

Theorie 
Opschrijven:
Confessionelen (politieke stroming waarbij opvattingen gebaseerd zijn op bijbel - vaak protestanten en katholieken samen) gingen samen de Schoolstrijd (1917) aan met de overheid: een politiek gevecht om gelijke subsidies voor openbaar en bijzonder onderwijs. 

Slide 12 - Tekstslide

Theorie 
De roep om uitbreiding van het kiesrecht hield aan: democratisering was niet tegen te houden. Ook vonden liberalen het wenselijk dat steeds meer mensen kiesrecht kregen. 

Feministen benadrukten onder andere via de Vereeniging van Vrouwenkiesrecht dat vrouwen dezelfde toegang tot kiesrecht moesten krijgen als mannen. 


Slide 13 - Tekstslide

Theorie 
Uiteindelijk zou een overheid met socialisten en confessionelen een meerderheid vormen in het parlement. Ze besloten elkaar te steunen: de confessionelen stemden voor invoering van het algemeen mannenkiesrecht (waren ze eigenlijk tegen) en de socialisten stemden voor gesubsidieerd bijzonder onderwijs (waren ze eigenlijk geen voorstander van). 

Opschrijven: 
Met de Pacificatie van 1917 werden twee politieke problemen opgelost: de schoolstrijd en de kwestie van algemeen mannenkiesrecht. 

Algemeen vrouwenkiesrecht volgde in 1919 en was het sluitstuk van de democratisering van Nederland. 

Slide 14 - Tekstslide

Beeldmateriaal

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Leerdoelen nabespreken
1. Je kunt uitleggen waarom in 1848 in opstand kwamen;

2. Je kunt de opkomst van het feminisme verklaren;

3. Je kent de verschillende zuilen en waar ze voor staan (liberalen, socialisten en confessionelen);




Slide 17 - Tekstslide