Kijken en luisteren Fictie en Kritisch luisteren

timer
10:00
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Kijk-en-luisteren oefenen
5 maart: 
Fictie
Kritisch luisteren

Slide 2 - Tekstslide

Luisteren naar fictie
Na deze les:

Ik kan vragen beantwoorden over personages en de relaties tussen personages.

Ik kan letten op:
- emoties
- lichaamstaal
- omgeving  

Slide 3 - Tekstslide

Paardenkracht (2013)
Regisseur: Kevin Boitelle 
Esra
Moaaz

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

  1. Hoe zou je Esra omschrijven? [kleding / uitstraling / gedrag]
  2. Hoe zou je Moaaz omschrijven?
  3. Hoe stelt Moaaz zich op ten opzichte van Esra?
  4. Noem drie voorbeelden van asociaal gedrag in de film.
  5. Wat in het verhaal vind je geloofwaardig?
  6. Wat in het verhaal vind je ongeloofwaardig?
  7. Wat is het onderwerp van het fragment?
  8. Wat is de boodschap van het fragment?


OPDRACHT: in groepjes vragen beantwoorden

Slide 6 - Tekstslide

Ga Niet Naar Zee (2018)
Gebaseerd op een verhaal van Tommy Wieringa 


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video



Wat voor leven denk je dat de oude man heeft gehad?
Waardoor denk je dat de juf ontroerd raakt?
Welk beeld geeft de film van de kindertijd?
Kon je oude man lezen wat er op het kaartje stond?
Waarom denk je dat de oude man de brief heeft geschreven?
Vind je de muziek goed bij de film passen?
Kun je iets zeggen over hoe beeld en tekst worden gecombineerd?
Verklaar de titel van de film.
Kun je iets zeggen over de voice-over in de film?
Noem één les die de oude man de kleuter mee wil geven.

Slide 9 - Tekstslide

Fictie: kijken en luisteren
Niet alleen letten op wat er gebeurt of wat er wordt gezegd, maar ook op lichaamstaal en wat er in personages omgaat! 

Slide 10 - Tekstslide

Kritisch luisteren
Ik kan na deze les vragen beantwoorden over:
  • welke bedoelingen sprekers hebben met wat ze zeggen (impliciet)
  • hoe dingen in beeld gebracht worden
  • hoe shots met elkaar te hebben 
  • wat de bedoeling is van de programmamakers

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Wat is de reden dat dit energiedrankje verboden is?
A
Er zit te veel suiker in.
B
Er zit te veel cafeïne in.
C
Er zit een klein percentage alcohol in.
D
Er zitten kankerverwekkende stoffen in.

Slide 13 - Quizvraag

Hoe komt het dat het drankje zo enorm populair is?

Slide 14 - Open vraag

“De commotie rond hun drankje gebruiken ze in hun voordeel.”

Wat betekent commotie?
A
Financiële voordelen, ze verdienen veel geld.
B
Reclame
C
Overlast.
D
Opschudding, men is opgewonden over iets.

Slide 15 - Quizvraag

Waarom denk je dat de bedenkers hun fans hebben gevraagd hen te bekogelen met blikjes Prime?

Slide 16 - Open vraag

Voor welke leeftijd is Prime bedoeld?
A
6 - 12
B
12 - 18
C
18 +
D
21 +

Slide 17 - Quizvraag

Kritisch kijken
Je kijkt een filmpje over een rechtszaak tegen McDonalds in Amerika.



Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Wat is jouw mening over de rechtzaak? Geef 1 argument.

Slide 20 - Open vraag

Hoeveel procent van wat je zegt is non-verbale communicatie?

A
80% en meer
B
50% en meer
C
20% en meer
D
10 % en meer

Slide 21 - Quizvraag

%
Onderzoeken wijzen uit dat 80% via non-verbale communicatie gaat. 

Ook een theorie die uitgaat van 7 - 38 - 55.
7% = gesproken taal
38% = toon & intonatie 
55% = lichaamstaal


Slide 22 - Tekstslide

Fake news
Waarom bestaat het?
  • Nepnieuws is misleidende informatie die wordt verspreid om geld te verdienen of om de mening van het publiek te beïnvloeden. 

Slide 23 - Tekstslide

Betrouwbare bronnen
De inhoud van kranten, tijdschriften en boeken wordt vaak door een deskundige redactie bekeken en is daarom meestal betrouwbaar.

Informatie op internet is minder betrouwbaar, omdat iedereen daar alles kan plaatsen.

Het is daarom belangrijk dat je informatie op internet eerst controleert, voordat je het
overneemt.

Slide 24 - Tekstslide

Betrouwbare bronnen:

Voorbeelden:
  • de Volkskrant
  • Trouw
  • NRC Handelsblad
  • Elsevier
  • De Groene Amsterdammer
  • Google Scholar
  • Nederlands Dagblad
  • Het Parool

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Tekstslide

Welk artikel is Fake News?
A
Artikel 1: AD
B
Artikel 2: De Speld

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

waar/niet waar
A
waar
B
niet waar

Slide 30 - Quizvraag

waar/niet waar
A
waar
B
niet waar

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

Als er een filmpje voorbij komt of tekst die ik grappig vind, dan deel ik dat altijd.
A
ja, boeien of ik er iemand mee kwets
B
ja, maar alleen als ik er niemand mee kwets
C
ja, maar alleen onschuldige of lieve filmpjes
D
nee

Slide 33 - Quizvraag

Is dit een feit of fabel?
A
Dit is een feit, want het staat in de krant
B
De metro heeft het vast gecontroleerd, dus feit
C
Dit is een fabel, niet alles wat in de metro staat is waar
D
Dit is een fabel, Metro heeft niet goed gecontroleerd

Slide 34 - Quizvraag

Noteer de tactieken om nepnieuws te maken en te verspreiden uit de game van www.slechtnieuws.nl:

Slide 35 - Open vraag

Ga naar: 
en speel het spel in duo's.

Slide 36 - Tekstslide

Wat is geen manier om de betrouwbaarheid van een bron te checken?
A
Kijken naar de actualiteit van de bron
B
Alleen afgaan op de naam van de auteur
C
Kijken of de bron wetenschappelijk is
D
Kijken naar het doel van de bron

Slide 37 - Quizvraag

Slide 38 - Tekstslide

Aan de slag!
Klassikaal: theorie doorlezen 'Betrouwbaarheid' Kern, les 37

Maken: 3-4-6-7-8-9-10 (blz. 78&79)
Klaar? Blad met oefeningen om SE1 te oefenen

timer
10:00

Slide 39 - Tekstslide

Doelen bereikt?
Ik kan vragen beantwoorden over personages en de relaties tussen personages.
Ik kan vragen beantwoorden over de bedoelingen van personages.
Ik kan vragen beantwoorden over de manier waarop dingen in beeld gebracht worden.
Ik weet welke bedoelingen programmamakers kunnen hebben.
Ik weet hoe ik kan checken of nieuws nep is.

Slide 40 - Tekstslide