Startrekenen 1F, hoofdstuk 13 les 5

Rekenen
Hoofdstuk 13

les 5
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Rekenen
Hoofdstuk 13

les 5

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke lengte eenheid is het kleinst?
A
millimeter
B
hectometer
C
centimeter
D
decimeter

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De hardlopers lopen 1 kilometer. Hoeveel meter is dat?
A
1 meter
B
10 meter
C
100 meter
D
1000 meter

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

25 cm = .... m
A
2,5
B
250
C
2500
D
0,25

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

20 dm = .... mm

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

17 m = ..... km

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

de teddybeer is ongeveer 20 .....?
A
mm
B
cm
C
dm
D
m

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de oppervlakte van de wei waarin de koeien staan?
A
16 cm
B
1,5 cm
C
15 cm
D
1,6 cm

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oppervlakte
Dit weiland heeft een lengte van 200 meter en een breedte van 100 meter.
Hoe groot is het stuk grond? Het is de bedoeling dat je de oppervlakte van het weiland berekent
A
De oppervlakte van het weiland is 10 x 20 m2. Dat is 20.00 m2
B
200 + 200 + 100 + 100 = 600 meter
C
De oppervlakte van het weiland is 1000 x 2000 m2. Dat is 200.000 m2
D
De oppervlakte van het weiland is 100 x 200 m2. Dat is 20.000 m2.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Omtrek
Dit weiland is mooi rechthoekig. 200 meter lang en 100 meter breed.

Als je een hek om dit weiland zet, hoe lang is het totale hek dan?

A
200 x 100 = 20.000 meter
B
20+20+10+10= 60 meter
C
200 + 200 + 100 + 100 = 600 meter
D
200 + 200 + 100 + 100= 600 cm

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de omtrek?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een schapenkooi is 15 x 10 meter.

Hoeveel meter hek heeft de boer moeten
kopen om de kooi te maken?
A
50 m
B
150 m

Slide 12 - Quizvraag

Als je de grootte van iets uitspreekt zeg je vaak: (lengte) bij (breedte) meter. Dat schrijf je als ... x ... meter.

Wat is de oppervlakte van deze rechthoek?
A
12 dm²
B
32 cm²
C
2,7 dm²
D
16 cm

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies