Par 4.3 De bescherming van de rechten van burgers in Nederland

Par 4.3 Bescherming van rechten van burgers in Nederland 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Par 4.3 Bescherming van rechten van burgers in Nederland 

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
Blz 22/23, de bescherming van de rechten van burgers in Nederland

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je weet welke rechten de Eerste en de Tweede Kamer hebben en hoe de rechten werken.
- Je kent het recht van initiatief.
- Je kent het recht van amendement.
- Je kent het recht van budget.
- Je kent het recht van interpellatie.
- Je kent het recht van enquête.
- Je kent de belangrijkste klassieke grondrechten van 1848.
- Je kent de belangrijkste sociale grondrechten van 1983.
- Je kent de kenmerken van een rechtstaat en hoe die werkt.
- Je kent de functies van de wetgevende, uitvoerende en controlerende macht.
- Je weet hoe ons land geregeerd wordt.
- Je kunt de volgende begrippen herkennen en beschrijven gemeenteraad, Provinciale Staten, rechten van de Kamers, klassieke en sociale grondrechten, coalitie, oppositie, rechtstaat.

Slide 3 - Tekstslide

Quiz
Maar eerst gaan we kijken wat jullie nog weten van de vorige lessen.. 

Slide 4 - Tekstslide

Een wijziging van een wetsvoorstel indienen.
Welk recht hoort daarbij?
A
Recht van amendement
B
Recht van Interpellatie
C
Recht van initiatief
D
Recht van motie

Slide 5 - Quizvraag

Van welke partij was Troelstra de leider?
A
SDAP
B
VVD
C
ARP
D
RKSP

Slide 6 - Quizvraag

Welke vier zuilen zien we hier?
A
Socialisten, liberalen, populisten en katholieken
B
Katholieken, populieren, socialisten en christenen
C
Liberalen, socialisten, katholieken en protestanten
D
Protestanten, katholieken, populisten en provo's

Slide 7 - Quizvraag

Sociale wetgeving staat bovenaan mijn 'to do' lijstje
A
Thorbecke
B
Schaepman
C
Troelstra
D
Kuyper

Slide 8 - Quizvraag

Bij welk recht hoort:
Een minister voor een spoeddebat naar de kamer roepen.
A
Recht van amendement
B
Recht van Interpellatie
C
Recht van initiatief
D
Recht van motie

Slide 9 - Quizvraag

Klassieke grondrechten
Sociale grondrechten
Vrijheid van godsdienst
Recht op bewoonbaar land
Vrijheid van onderwijs
Rechtsbijstand

Slide 10 - Sleepvraag

In welke grondwet komen er sociale grondrechten bij?
A
1848
B
1917
C
1983
D
2022

Slide 11 - Quizvraag

Mindmap
Pen en schrift op tafel, we gaan een mindmap maken over deze paragraaf. 

Slide 12 - Tekstslide

Parlementaire democratie
Tijdens verkiezingen kunnen burgers hun stem uitbrengen.
Tweede Kamer, Provinciale Staten en de gemeenteraad.
Eerste Kamer gaat via de Provinciale Staten.
In Nederland moeten we samenwerken: coalitie sluiten.
Regeerakkoord.
Oppositie.

Slide 13 - Tekstslide

Rechtsstaat
Burgers zijn in deze staat beschermd door de wet tegen de overheid en anderen.
In een rechtsstaat zijn de drie machten van elkaar gescheiden.
Montesquieu.
Wetgevende, rechterlijke en uitvoerende macht.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Kenmerken
Alle burgers zijn voor de wet gelijk, arm en rijk, man en vrouw.
Rechters zijn onafhankelijk, overheid mag zich er niet mee bemoeien.
Alleen straf als dat is bewezen in de rechtszaal.
Democratie: machten gescheiden.
Dictatuur: liggen de machten bij 1 persoon.

Slide 16 - Tekstslide

Wetgevende macht
Recht om wetten te maken en af te keuren.
Tweede Kamer: wetten maken en goed of afkeuren.
Eerste Kamer: mag alleen goed of afkeuren.

Slide 17 - Tekstslide

Uitvoerende macht
Deze macht ligt bij de regering.
Dat zijn de ministers en de koning.
Zij zorgen er voor dat de wetten worden uitgevoerd.

Slide 18 - Tekstslide

Rechterlijke macht
Het recht om te beslissen of iemand schuldig is een misdrijf.
Alleen de rechters hebben dit recht.
Rechter is benoemd voor het leven.

Slide 19 - Tekstslide

Klachten?
Bij de Nationale Ombudsman kun je terecht met klachten over de overheid.
Er is er ook een voor kinderen.

Slide 20 - Tekstslide

Quiz
Eens kijken wie er goed heeft opgelet..

Slide 21 - Tekstslide

Wat hoort niet bij een rechtsstaat?

A
Iedereen is gelijk voor de wet
B
Rechters zijn onafhankelijk
C
Minister van Justitie mag zich bemoeien met de rechtsspraak
D
De machten zijn gescheiden

Slide 22 - Quizvraag

Bij wie ligt de uitvoerende macht?
A
De ministers
B
Gemeenteraad
C
Alleen bij Willem-Alexander
D
Het leger

Slide 23 - Quizvraag

Bij wie kun je terecht bij klachten over de overheid?
A
De Nationale Klaagmuur
B
Meneer Kuiper
C
De Nationale Ombudsman
D
Gemeenteloket

Slide 24 - Quizvraag

Wie bedacht de scheiding der machten?
A
Mark Rutte
B
Montesquieu
C
Voltaire
D
Troelstra

Slide 25 - Quizvraag

En nu?
Check of alle leerdoelen op je mindmap staan.
Maak de vragen van paragraaf 4.3.
Bekijk de filmpjes over dit onderwerp. 

Slide 26 - Tekstslide