persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden 1B vervolg
1 / 13
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Een persoonlijk voornaamwoord ...
A
kan enkel het onderwerp zijn.
B
verwijst naar personen, dingen ...
C
beschrijft acties.
Slide 3 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is.
A
Juist
B
Fout
Slide 4 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 5 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 6 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Hij zag haar gisteren nog in het park.
A
Persoonlijk vnw
B
Bezittelijk vnw
Slide 7 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Hun tuin is daar groot genoeg voor.
A
Persoonlijk vnw
B
Bezittelijk vnw
Slide 8 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Jorn zegt: 'Die oortjes zijn van mij!'
A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw
Slide 9 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 10 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Heb je alles begrepen wat er vandaag aan bod kwam? Zo niet, wat wil je graag verder uitgelegd krijgen?
Slide 11 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Heb je nog vragen?
Slide 12 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.
Slide 13 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
