Verzorgend redeneren les 2

Verzorgend redeneren
Lesweek 2
Datum: 03-03-22
Ingrid Hindriks
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Verzorgend redeneren
Lesweek 2
Datum: 03-03-22
Ingrid Hindriks

Slide 1 - Tekstslide

Heb je afgelopen 14 dagen een succesmoment op werk gehad? Iets waar je trots op bent?

Slide 2 - Open vraag

Leerdoelen
  • Je ontdekt de denkhulpen MEWS en SBAR
  • Je verklaart het doel van deze denkhulpen
  • Je past de denkhulpen aan de hand van een casus toe

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Verzorgend redeneren stap 1 (oriëntatie op de situatie)
  • Denkhulpen: MEWS en SBAR
  • Zorgpad 1.1 en 1.2 samen doornemen
  • Klinische les (titel bedenken/ inschrijven) 
  • Hoe maak je een feedbackformulier (klinische les)


Slide 4 - Tekstslide

Wat is de juiste definitie van verzorgend redeneren?
A
Methode om informatie te verzamelen voor een zorgleefplan
B
Methodiek om van analyseren tot actie te komen
C
Methode om de gezondheidstoestand te observeren

Slide 5 - Quizvraag

Verzorgend redeneren
Als verzorgende neem je de hele tijd grote en kleine beslissingen over de zorg: er valt je iets op, je beoordeelt wat je ziet, je denkt goed na en je neemt een beslissing. 

Slide 6 - Tekstslide

Klinisch redeneren
In het Beroepsprofiel (Verpleegkundigen en verzorgenden 2020) vind je deze definitie van klinisch redeneren: ‘Klinisch redeneren is het continue proces van gegevens verzamelen en analyse gericht op de vragen en problemen van een zorgvrager en zijn naasten, in relatie tot ziekte en gezondheid’.

Verschillende modellen voor klinisch redeneren:
  • ProActive Nursing van Marc Bakker (2014).
  • Klinisch Redeneren van Jessica Hesselink (2015).

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Verzorgend redeneren

Slide 9 - Tekstslide

Denkhulpen MEWS en SBAR
De denkhulpen helpen je bij het logisch en kritisch denken. Met behulp van de denkhulpen verzamel je gegevens. De denkhulpen helpen je ook om gegevens te ordenen.


Slide 10 - Tekstslide

Stap 1 oriëntatie op de situatie
Wat valt je op? Overzicht maken van observaties.

De vitale functies zijn: ademhaling, hartfrequentie, bloeddruk, temperatuur en bewustzijn. 

Slide 11 - Tekstslide

MEWS
MEWS betekent Modified Early Warning Score. Het is een denkhulp om te beoordelen of je een arts moet waarschuwen als de waarden van de vitale functies afwijken. 

Slide 12 - Tekstslide

MEWS (denkhulp)

Slide 13 - Tekstslide

Stap 1 oriëntatie op de situatie
Bij bepaalde signalen verwijs je een zorgvrager altijd door naar een arts of een andere zorgverlener. Denk bijvoorbeeld aan:

  • hartkloppingen
  • bloed bij de ontlasting
  • onverklaarbaar veel dorst
  • onverklaard gewichtsverlies
  • verwardheid
  • agressie







Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Niet-pluisgevoel
Maar niet alle signalen zijn even duidelijk. Soms kun je niet uitleggen wat er mis is, maar voel je dat er iets is veranderd of dat er iets niet klopt. Dit gevoel noemen we het niet-pluisgevoel. 

Slide 16 - Tekstslide

SBAR
Met SBAR zorg je ervoor dat je de situatie goed beschrijft en de informatie overzichtelijk doorgeeft.

Situatie: Wie ben jij? Over welke zorgvrager gaat het? Wat is het probleem?
Behandeling: Wat is de voorgeschiedenis en achtergrond tot nu toe?
Analyse: Wat is jouw beoordeling van de problemen in deze situatie?
Respons: Wat wil je dat er gebeurt?


Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Voordelen/doel overdragen via SBAR?

Slide 19 - Woordweb

Slide 20 - Tekstslide

Zorgpad
Praktijksituatie oriëntatie op de situatie van meneer van den Vossenberg

Je werkt op een verpleegafdeling van huize De Waterlelie en loopt door de gang naar de huiskamer. Ineens hoor je gegil uit de slaapkamer van meneer Van den Vossenberg, een zorgvrager met multiple sclerose. Je weet dat hij niet veel zorg nodig heeft, behalve bij de ADL, want hij doet veel zelf. Je rent bij hem naar binnen. Hij ligt op de grond en houdt met beide handen zijn heup vast. Hij kermt van de pijn. Je loopt naar hem toe en ondersteunt zijn hoofd. Je vraagt wat er gebeurd is. Meneer vertelt dat hij is uitgegleden toen hij zijn pantoffels aan wilde trekken, hij heeft nu pijn in zijn heup en schouder. Je ziet uiterlijk niets aan zijn lichaam.
Je hebt één collega die met jou deze avonddienst draait.

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht 1
Stap 1 van verzorgend redeneren bestaat uit oriëntatie op de situatie van de zorgvrager. Je brengt de beginsituatie van de zorgvrager in kaart.
Bepaal de beginsituatie van meneer van den Vossenberg door de MEWS-score te berekenen.


Gegevens
Aantal punten
Hartfrequentie
Systolische bloeddruk (bovendruk)
Ademhalingsfrequentie
Temperatuur
Bewustzijn
Ongerust gevoel
Urineproductie per 4 uur
Saturatie
Score

Slide 22 - Tekstslide

Gegevens
Aantal punten
Hartfrequentie
Geen gegevens
Systolische bloeddruk (bovendruk)
Geen gegevens
Ademhalingsfrequentie
Geen gegevens
Temperatuur
Geen gegevens
Bewustzijn
Alert
Ongerust gevoel
Hij geeft pijn aan zijn heup. Hij houdt deze heup ook vast. Dit geeft een onrustig gevoel.
1
Urineproductie per 4 uur
Geen gegevens
Saturatie
Geen gegevens
Score
1

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht 1
Hij geeft pijn aan zijn heup. Hij houdt deze heup ook vast. Dit geeft een onrustig gevoel. 

De MEWS-score van meneer Van den Vossenberg is 1. Volgens de MEWS is het niet nodig om de arts te bellen. Maar je hebt een niet-pluisgevoel. Meneer houdt zijn heup vast. Dus: arts bellen.



Slide 24 - Tekstslide

Opdracht 2

Als je de beginsituatie van de zorgvrager in kaart hebt gebracht, moet je beslissen of je hulp moet inroepen van een arts, leidinggevende of collega. Aan de hand van jouw bevindingen over meneer Van den Vossenberg besluit je de arts te bellen.

Wat vertel je de arts over meneer Van den Vossenberg? Gebruik de SBAR om dat te bepalen.



Slide 25 - Tekstslide

Situatie
1. Je spreekt met: vertel wie je bent en voor welke organisatie je werkt.
2. Ik bel over: meneer van den Vossenberg. Noem de afdeling en het kamernummer.
3. Het probleem waarover ik bel: meneer is gevallen bij het aantrekken van zijn pantoffels. Hij ligt nu op de grond, heeft heftige pijn aan zijn heup en houdt deze heup met zijn handen vast. Ook zijn schouder doet pijn. Uiterlijk verder geen verwondingen zichtbaar. Meneer is aanspreekbaar
en helder. De MEWS-score is 1. Ik bel toch, want ik maak me ongerust.

Slide 26 - Tekstslide

Behandeling
4. Meneer heeft MS, gebruikt hiervoor medicatie.
5. Meneer wordt alleen geholpen bij de ADL in verband met zijn ziektebeeld.
6. Medicatie: geen gegevens.
7. Vitale functies: geen gegevens.

Slide 27 - Tekstslide

Analyse
8. Ik denk dat er de volgende lichamelijke problemen zijn: het is aannemelijk dat meneer een heupfractuur heeft. Gezien de pijn die meneer aangeeft wil ik meneer niet verplaatsen.

Slide 28 - Tekstslide

Respons
9. Ik wil graag: dat u komt kijken of meneer naar het ziekenhuis gestuurd moet worden. Zo niet, dan graag mobilisatiebeleid afspreken. Mogen wij meneer in bed of stoel plaatsen? Ik laat meneer liggen totdat u komt, dek hem warm toe, zal bij hem blijven, eventueel bloeddruk meten en pols tellen.
10. Dit wil ik doen, omdat: ik zeker wil weten of er geen sprake is van een heupfractuur en goede passende zorg wil verlenen.

Slide 29 - Tekstslide

Klinische les
  • Titels bedenken voor de klinische les.
  • Inschrijven klinische les.
  • Feedbackformulier maken.

Slide 30 - Tekstslide

Feedbackformulier
Tops:
Wat ging er goed? Wat was opvallen? Wat was goed bedacht?
Tips:
Wat zou een volgende keer anders kunnen?

Slide 31 - Tekstslide

Zorgpad
Opdracht 1.1 en 1.2 samen gedaan. 

Kies uit leerpad 1 een casus  en oefen met de MEWS en SBAR.

Opdracht 3 en 4 mevrouw Geel 
Opdracht 5 en 6 mevrouw Asmal
Opdracht 7 en 8 meneer van Brummelen 

Slide 32 - Tekstslide

Zijn er nog vragen?

Slide 33 - Tekstslide

Vraag?
Hoe werken jullie op je werkplek met verzorgend redeneren? Is daar een specifiek stappenplan voor?

Slide 34 - Tekstslide