Relative pronouns

Welcome back
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welcome back

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goal of the lesson
By the end of this lesson you will be able to: 
Use relative pronouns in the right context.
Identify the difference between defining and non-defining relative clauses.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Relative pronouns
  • Verwijzen terug naar een eerder genoemd woord
  • Verbinden twee zinsdelen aan elkaar

Martin played Tennis with Sophie, who was slightly injured.





relative pronoun
Noa sold her phone, which was old and damaged.
relative pronoun

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke 'relative pronouns' zijn er?
* Who (die) - gebruikt bij mensen
That man, who has very nice hair, stole my dog!

* Which  (dat)- gebruikt bij dieren en dingen
Do you see the sheep which has black wool?

* that (die/dat) - mensen, dieren, dingen
I don't like the man that stole my dog.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



* Whose (van wie)- om bezit aan te geven
That is the girl whose dog I've stolen.

and there are much more such as: whom, when and where.


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Komma of geen komma?
Defining relative clauses geven gedetailleerde informatie. Je gebruikt hierbij nooit een komma.
Do you know the girl who is talking to Tom? 
The boy (who) we met yesterday is very nice.
non-defining relative clauses geven extra informatie. Je gebruikt hierbij altijd een komma. Je mag hier het woord that niet gebruiken.
Do you know the girl, who is talking to Tom?
Jim, who we met yesterday, is very nice.

Slide 6 - Tekstslide

Do you know the girl who is talking to Tom: 5 meisjes maar slechts 1 praat met Tom

Do you know the girl, who is talking to Tom: slechts 1 meisje
Wat moet je kunnen / kennen?
* de juiste relative pronoun invullen

* weten of een komma wel of niet nodig is

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exercise
Complete the sentences with the correct relative pronouns.
Don't use that

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

That is the man .....
helped me when I fell down in the street.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Is that your car? No, mine is the one .....
is parked just opposite the bank.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

That is the woman ....
complained about the room service.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

This is the park .....
we first met. Do you remember?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

So, James is the man ....
son came on the school trip with us? I didn't know.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

If you have any question, ask the girl ....
is standing at the desk. She'll help you

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

They had to put away the dog ....
bit the boy. It was too dangerous.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

I'm looking for a person ....
surname begins with a "k".

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Do you still go to that pub ....
we used to go to as students?
timer
20:00

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Heads down
Do exercises 30(abc), 31 a on pages 77-78
Done? then do 32 or 33. The choice is yours!
timer
1:00

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies