Woche 21 2.S

Neue Hausaufgaben 25. Mai

Machen: Kapitel 6 Lektion 5 Aufgabe 6, 7, 8 und 9 worden zo gecontroleerd

Lernen: Grammatik C Seite 69

(voorzetsels +4 en persoonlijke voornaam woorden)

Grammatik B Seite 110

(voorzetsels +3 en persoonlijke voornaam woorden)

Grammatik C Seite 116

1 / 25

Slide 1: Tekstslide

DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Lesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Neue Hausaufgaben 25. Mai

Machen: Kapitel 6 Lektion 5 Aufgabe 6, 7, 8 und 9 worden zo gecontroleerd

Lernen: Grammatik C Seite 69

(voorzetsels +4 en persoonlijke voornaam woorden)

Grammatik B Seite 110

(voorzetsels +3 en persoonlijke voornaam woorden)

Grammatik C Seite 116

Slide 1 - Tekstslide

Starke Verben mit "a"

regels?!

du + er/sie/es

voltooid deelwoord

Slide 2 - Tekstslide

Du (schlagen) den Fisch tot?

Slide 3 - Open vraag

(Graben) Sie die Planzen da ein?

Slide 4 - Open vraag

Sie (ev) (fangen) den Hasen schon!

Slide 5 - Open vraag

Ihr (fahren) mit dem Auto nach Amsterdam.

Slide 6 - Open vraag

Er (fallen) nie mit Skifahren.

Slide 7 - Open vraag

Aufgabe

Seite 132 besprechen.

Fragen?

Slide 8 - Tekstslide

Voorzetsels +4

durch für gegen ohne um

door voor tegen zonder om

Slide 9 - Tekstslide

Voorzetsels +3

aus bei mit nach seit von zu

uit bij met na sinds van naar

Slide 10 - Tekstslide

Nakijken

Lektion 4 Aufgaben 9, 10

Slide 11 - Tekstslide

persoonlijke vnw + 1/3/4

3e naamval voorzetsels =>

aus, bei, mit, nach, seit, von, zu, gegenüber, außer, entgegen

4e naamval voorzetsels =>

durch, für gegen, ohne, um, bis

persoonlijke voornaamwoorden

ich du er sie es wir ihr sie Sie

mir dir ihm ihr ihm uns euch ihnen Ihnen

mich dich ihn sie es uns euch sie Sie

Slide 12 - Tekstslide

Vertaal het voorzetsel en vul aan met het juiste pers. vnw. .

Meine Tante ist (sinds jij) nicht mehr aus gegangen.

Slide 13 - Open vraag

Vertaal het voorzetsel en vul aan met het juiste pers. vnw. .

(Voor hem) brauchst du keine Angst zu haben.

Slide 14 - Open vraag

Neue Hausaufgaben 25. Mai

Machen: Kapitel 6 Lektion 5 Aufgabe 9, digital oder per E-Mail

Lernen: Grammatik C Seite 69

(voorzetsels +4 en persoonlijke voornaam woorden)

Grammatik B Seite 110

(voorzetsels +3 en persoonlijke voornaam woorden)

Grammatik C Seite 116

Slide 15 - Tekstslide

Wieviel Großbuchstaben?

frankfurt am main

frankfurt ist eine große stadt mit 3/4 million einwohner.

die spezialitäten in frankfurt sind, würstchen, der kranz und eine torte mit buttercreme. sie ist himmlich!

Slide 16 - Tekstslide

Wieviel Großbuchstaben?

Slide 17 - Open vraag

Wieviel Großbuchstaben?

frankfurt am main

frankfurt ist eine große stadt mit 3/4 million einwohner.

die spezialitäten in frankfurt sind, würstchen, der kranz und eine torte mit buttercreme.

sie ist himmlich (=hemels) !

Slide 18 - Tekstslide

Herzlichen Dank für eure Aufmerksamkeit

und

bis zum nächsten Mal!

Slide 19 - Tekstslide

Gram. alles ineen

betekenis bezittelijke vnw mein dein sein unser euer ihr

zelfstandig naamwoord mann. vrouw.onzijd.meervoud

onderwerp 1/lijdend vw 4

de uitgang

. man. vrouw. onzijd. meerv.

1e der die das die

4e den die das die

1e ein- eine ein- keine

4e einen eine ein- keine

Slide 20 - Tekstslide

1. (=onderw.) und 4. (lijdvw) Fall

1 Voorzetsels

durch - für - gegen - ohne - um = 4.

2 ontleden 1. of 4. Fall

3 lidwoorden de/het of een/geen

Slide 21 - Tekstslide

1. (onderwerp) und 4. (lijdend.vw.) Fall

Ich möchte für meine Mama einen Kaffee, bitte.

Slide 22 - Tekstslide

Patizip Perfekt=voltooid deelwoord

Nederlands Duits

Normaal normaal

stam op T of D

Slide 23 - Tekstslide

Persoonlijke vnw

ik jij hij zij het wij jullie zij + u

ich du er sie es wir ihr sie Sie

Onderwerp

mij jou hem haar het ons jullie zij + u

mich dich ihn sie es uns euch sie Sie

Lijdendvoorwerp

durch - für - gegen - ohne - um

Zusammen L5 A1 Rest!

Slide 24 - Tekstslide

Gram. alles ineen

betekenis bezittelijke vnw mein dein sein unser euer ihr

zelfstandig naamwoord mann. vrouw.onzijd.meervoud

onderwerp 1/lijdend vw 4

de uitgang

. man. vrouw. onzijd. meerv.

1e der die das die

4e den die das die

1e ein- eine ein- keine

4e einen eine ein- keine

Slide 25 - Tekstslide