Thema 9 Blok 2 Vervoer

Thema 9 Grondstoffen
Blok 2 Vervoer
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens en MaatschappijMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 9 Grondstoffen
Blok 2 Vervoer

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen in les 1? 
Les 1:  Infrastructuur

Herhaling blok 1

Lezen: ‘Waar gaat dit blok over?', ‘Kanalen', ‘Tol betalen', ‘Spoorwegen'. 

Maken: opdracht 2 t/m 23

Slide 2 - Tekstslide

Waarom werden er in veengebieden sloten gegraven?
A
Om turf te steken
B
voor goederentransport per boot
C
Om drinkwater in op te slaan
D
Om water af te voeren en land droog te leggen

Slide 3 - Quizvraag

Wat is turf? En waar werd dit voor gebruikt?

Slide 4 - Open vraag

In de winter werd er bijverdiend met spinnen en weven. Hoe heet dit?

Slide 5 - Open vraag

Waarom lagen industriegebieden vlakbij steenkoolmijnen?

Slide 6 - Open vraag

Hoe heet de grote verandering in de manier van produceren, van met de hand naar met machines?

Slide 7 - Open vraag

Waarom vonden Europese landen koloniën vroeger zo belangrijk?
A
Vanaf de 19e eeuw was er behoefte aan grondstoffen.
B
Vanaf de 19e eeuw was er behoefte aan buitenlandse arbeiders.
C
Europeanen wilden hun macht overzee uitbreiden.
D
Europeanen wilden afzetgebied voor hun producten.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is modern imperialisme?

Slide 9 - Open vraag

Leerdoelen van deze les
Aan het einde van deze les kun je uitleggen:
  • waarom Willem I de infrastructuur verbeterde en op welke manieren hij dat deed;
  • het gebruik van vervoermiddelen in Nederland in de juiste tijdsvolgorde plaatsen;
  • wat er veranderde door de komst van de (stoom)trein;
  • hoe het leven van mensen veranderde in de negentiende eeuw;
  • Wat tol betalen inhoudt. 

Slide 10 - Tekstslide

Waar gaat dit blok over? 
Industrialisatie veranderde het Nederlandse landschap. 

Nieuwe uitvindingen op het gebied van vervoer maakte reizen sneller en makkelijker. Kanalen en spoorlijnen verschenen.

Tegenwoordig reis je in een paar uur van Groningen naar Maastricht. Dit duurde vóór de industriële revolutie een week. 

Slide 11 - Tekstslide

Kanalen
  • Willem I wilde dat Nederland, net als Engeland zou industrialiseren. Fabrieken, spoorlijnen  en stoommachines. 
  • Nederland zou zo welvarender zou worden. Hiervoor moest wel de infrastructuur verbeterd worden.  
  • Vanaf 1819 werd het Noord-Hollands Kanaal gegraven zodat schepen de haven van Amsterdam, via Den Helder,  konden bereiken.  Andere kanalen volgden snel...

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Aan de slag! 
Lezen: Teksten uit blok 2
Maken: 2 t/m 23
Leren: Kennen en kunnen + begrippen
Klaar?
- Oefenen met Quizlet
- Samenvatting maken met de leerdoelen
- Ander vak werken
- Eigen voorstel

timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

Spoorwegen
  • Fabrieken hadden steenkool en ijzererts nodig. Nederland importeerde  deze grondstoffen vanuit het buitenland. 
  • Het vervoer van deze goederen werd goedkopen door de aanleg van spoorlijnen
  • De eerste stoomtrein reed in 1839 tussen Haarlem en Amsterdam. 
  • Eind 19e eeuw is de trein het belangrijkste vervoermiddel in Nederland. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Tol betalen
  • Vroeger waren wegen vaak particulier bezit (= bezit van persoon of bedrijf) om gebruik te maken van deze wegen betaalde je meestal tol.
  • Reizen duurde hierdoor erg lang, je moest steeds stoppen. 
  • Tegenwoordig betaalt de overheid voor de infrastructuur.
  • Wel zijn er tegenwoordig nog bruggen en tunnels waar je tol  moet betalen. Dit heeft te maken met de kosten van deze infrastructurele werken. 

Slide 17 - Tekstslide

Welke koning begon met industrialisatie in Nederland?
A
Willem I
B
Willem II
C
Willem III
D
Willem IV

Slide 18 - Quizvraag

Koning Willem I kreeg de bijnaam 'koning-koopman'. Wat betekent die naam?
A
Dat Willem I veel spullen kocht.
B
Dat Willem I veel deed voor de handel.
C
Dat Willem I erg rijk werd.
D
Dat Willem I een absolute koning was.

Slide 19 - Quizvraag

Wat deed Willem I om de Nederlanden te moderniseren?
A
Aanleggen van wegen, kanalen en spoorwegen.
B
Subsidies geven aan fabrieken.
C
De koloniën vielen nu onder direct bestuur van Nederland, geen VOC en WIC
D
Hij richtte de Nederlandse Handelsmaatschappij op

Slide 20 - Quizvraag

Wanneer werd de eerste spoorlijn geopend?
A
In 1839
B
In 1939
C
In 1739
D
In 2039

Slide 21 - Quizvraag

De eerste spoorlijn in Nederland werd aangelegd tussen
A
Amsterdam en Utrecht
B
Amsterdam en Rotterdam
C
Amsterdam en Den Haag
D
Amsterdam en Haarlem

Slide 22 - Quizvraag

Een leerdoel van deze les is:
Het gebruik van vervoermiddelen in Nederland
in de juiste tijdsvolgorde plaatsen.

Bekijk het filmpje en beantwoord deze vraag.
A de auto C de stoomtrein
B de fiets D de trekschuit

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Video

Aan de slag! 
Lezen: Teksten uit blok 2
Maken: 2 t/m 23
Leren: Kennen en kunnen + begrippen
Klaar?
- Oefenen met Quizlet
- Samenvatting maken met de leerdoelen
- Ander vak werken
- Eigen voorstel

timer
10:00

Slide 25 - Tekstslide

Wat gaan we doen deze les?
 
Les 2: Nationalisme
Uitleg over nationalisme
Lezen: ‘Eén land, één volk'. p. 41
Kijken: Klokhuis maakt geschiedenis: De Rotterdamse haven
Maken: opdracht 12, 13, 14, 15, 16. 


 



 
 

-de infrastructuur;

-de massagoederen;

-het nationalisme;

-het particuliere bezit;

-de stukgoederen;

-de tol.

Slide 26 - Tekstslide

Leerdoelen of bouwstenen van deze les. 
  

Je kan na deze les uitleggen: 
  • Wat nationalisme is
  • Hoe een betere infrastructuur ervoor zorgde dat mensen zich verbonden voelden;
  • Vijf manieren noemen waarom Willem I het nationalisme stimuleerde;

 
 

 

-de tol.

Slide 27 - Tekstslide

0

Slide 28 - Video

Schijf in je eigen woorden op wat nationalisme is.

Slide 29 - Open vraag


Welk begrip wordt bedoeld?
A
antisemitisme
B
nationalisme
C
militarisme
D
modern imperialisme

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Video

Vanaf wanneer komt het nationalisme opzetten in Europa?
A
17e eeuw
B
18e eeuw
C
19e eeuw
D
20e eeuw

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Video

Leg uit: Past koloniseren beter bij objectief of bij subjectief nationalisme?

Slide 34 - Open vraag


Welk begrip wordt bedoeld?
A
antisemitisme
B
nationalisme
C
militarisme
D
modern imperialisme

Slide 35 - Quizvraag

Aan de slag! 
Lezen: Teksten uit blok 2
Maken: 2 t/m 23
Leren: Kennen en kunnen + begrippen
Klaar?
- Oefenen met Quizlet
- Samenvatting maken met de leerdoelen
- Ander vak werken
- Eigen voorstel

timer
10:00

Slide 36 - Tekstslide

Eén land, één volk
  • Willem I werd in 1815 koning van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Maar inwoners voelden zich geen Nederlander.
  • Door de verbeterde infrastructuur voelden mensen zich meer met elkaar verbonden. 
  • Willem I wilde dat Nederlanders trots waren op hun land =>  nationalisme 
  • Geschiedenisverhalen, musea, kastelen en monumenten dragen bij aan dezeNederlandse trots.
  • Op scholen spraken kinderen voortaan verplicht de  Nederlandse taal.

Nationalisme was een verschijnsel dat in heel Europa voorkwam in de 19e eeuw

Slide 37 - Tekstslide

De grootste haven van Europa

  • Rotterdam is de grootste haven van Europa. Door de aanleg van de Nieuwe Waterweg (1872) konden grote schepen de haven weer goed bereiken. 

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Link

Sneller en goedkoper
Er zijn twee soorten  goederen in goederenvervoer: 
  1.   Massagoederen: Onverpakte goederen die in grote hoeveelheden worden vervoerd. Ze worden op het schip 'gestort'
  2.  Stukgoederen: losse of verpakte goederen zoals schoenen, zakken rijst, dozen kleding. Ze worden op het schip geladen in containers

Slide 40 - Tekstslide

Containers 
Een grote stalen kist met vaste afmetingen voor het vervoer van stukgoederen.  Hoe passen en zoveel containers op een schip?  Hoe weet je welke spullen in welke container zitten? 

Je kan uitleggen waarom het goederenvervoer sterk is gegroeid.

Slide 41 - Tekstslide

Transport over land
Door de industrialisatie in de 19e eeuw:  Transportrevolutie: 
grondige verbetering van wegen en vervoermiddelen.

Er kwamen nieuwe transportmiddelen over land, zoals de trein, de fiets en de auto. Eerder kon je over land alleen te voet en te paard of met een koets reizen.



Slide 42 - Tekstslide

Blok 2 afronden
 
Wat gaan we doen? Uitleg over:
  • De grootste haven van Europa
  • Nieuwe vervoermiddelen

Werk afronden t/m 22 en nakijken

Quizlet.live  spelen. 

 



 
 

-de infrastructuur;

-de massagoederen;

-het nationalisme;

-het particuliere bezit;

-de stukgoederen;

-de tol.

Slide 43 - Tekstslide

Welk begrip hoort hierbij?

Onverpakte goederen die in grote hoeveelheden worden vervoerd. Ze worden op het schip 'gestort'

Slide 44 - Open vraag

Welk begrip hoort hierbij?

losse of verpakte goederen zoals schoenen, zakken rijst, dozen kleding. Ze worden op het schip geladen in containers

Slide 45 - Open vraag

Slide 46 - Link

Slide 47 - Video