Present & past simple/ continuous

Wat weet je nog over de present simple en/ of present continuous?
1 / 26
volgende
Slide 1: Open vraag
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat weet je nog over de present simple en/ of present continuous?

Slide 1 - Open vraag

Present simple of continuous?
  1. He goes to school every morning.
  2. London is a large city.
  3. The earth is round.
  4. I am drawing a bird.
  5. I am eating a sandwich.
  6. I am going to brush my teeth.
  7. Jack doesn't work on Saturdays.

Slide 2 - Tekstslide

To be vormen
  • I ...
  • He ... 
  • She ...
  • It ...
  • You ... 
  • We ...
  • They ...

Slide 3 - Tekstslide

Present simple
  • Feiten
  • Gewoonten
  • Dingen die we met regelmaat doen 


Hulpwoorden: usually, often, always, never, sometimes, frequently, on Saturdays

Slide 4 - Tekstslide

Present continuous
  • Iets gebeurd NU of iets staat gepland in de nabije toekomst.
Tip:
Bij de present continuous kun je aan de zien meestal 'right now' toevoegen

Slide 5 - Tekstslide

Present simple
Present continuous
I walk to school everyday
I am cooking pasta right now.
He/ she/ it: hele werkwoord+ s
Hele werkwoord + ing
Am / are werkwoord+ ing
I am carrying my backpack
The sky is blue
Gebruik van do/does bij een vraagzin

Slide 6 - Sleepvraag

Maak de zin af:
You ... ....... (stare) at me right now.

Slide 7 - Open vraag

Maak de zin af:
I .. ....... (drink) tea.

Slide 8 - Open vraag

Maak de zin af:
I ... (run) every morning.

Slide 9 - Open vraag

Maak de zin af:
you ... (am) my wife.

Slide 10 - Open vraag

Kies de juiste vorm:
I .. ....... (get) married on 15th of June
A
am getting
B
are getting
C
get
D
am get

Slide 11 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
.. you .... (have) question?
A
Does have
B
Do have
C
Have
D
Do has

Slide 12 - Quizvraag

Wat weten jullie nog over de past simple en/of past continuous?

Slide 13 - Open vraag

Past simple of continuous?
  1. I walked home alone last night.
  2. We talked on FaceTime untill 2 o'clock in the morning.
  3. They were listening to music together.
  4. Yesterday I watched Netflix all day.
  5. While I was reading, the children were laughing at my voices.
  6. At 12 o'clock, he arrived.

Slide 14 - Tekstslide

Past simple 
  • Om aan te geven dat iets in het verleden is gebeurd en nu afgelopen is.


  • Een vraag zin maken >


Slide 15 - Tekstslide

Past continuous
  • Om aan te geven dat iets in het verleden een tijdje aan de gang was.
  • De past continuous wordt in combinatie met de past simple gebruikt.


Slide 16 - Tekstslide

He ..... in the United States in 1988.
A
is living
B
was living
C
lived
D
lives

Slide 17 - Quizvraag

I broke my leg when I ... ............ (ski).
A
Sking
B
was sking
C
was skiing

Slide 18 - Quizvraag

What .... you ..... (do) when the earthquake started?
A
were doing
B
was doing

Slide 19 - Quizvraag

Maak de zin af:
While John ... ........ (sleep) last night, his car was stolen.

Slide 20 - Open vraag

Maak de zin af:
I ... not ...... (travel) to North Korea last year

Slide 21 - Open vraag

Maak de zin af:
My mother .... (give) birth to my younger sister a month ago.

Slide 22 - Open vraag

Past simple
Past continuous
was/ were + hele werkwoord + ing
Er kunnen 2 dingen in 1 zin gebeuren.
Hele werkwoord + ed
Onregelmatige werkwoorden
Gebeurt in het verleden en is nu afgelopen.
Gebeurt in het verleden voor een langere tijd.

Slide 23 - Sleepvraag

Slide 24 - Tekstslide

Wat vonden jullie van deze herhalingsles?

Slide 25 - Open vraag

Let's get to work
Page 122-125
Exercise 30-34

Slide 26 - Tekstslide