Chapitre 6: poser des questions

Comment poser une question?
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Comment poser une question?

Slide 1 - Tekstslide

poser une question
  • zonder vraagwoord
  • met vraagwoord

Slide 2 - Tekstslide

Intonatie; zet een vraagteken achter de zin
Tu habites à Sneek.
Tu habites à Sneek?

zonder vraagwoord


1

Slide 3 - Tekstslide

met vraagwoord

welke vraagwoorden zijn er?

où                          =          waar                   

comment               =          hoe                 

quand                    =           wanneer

combien de           =           hoeveel

pourquoi                =           waarom
qui                          =          wie
qu'est-ce que           =          wat (voor in de zin)

Slide 4 - Tekstslide

Tu habites ?  (intonatievraag vraagwoord achteraan)

 tu habites? 

Slide 5 - Tekstslide

quand
Tu vas nager quand?   

Quand tu vas nager?


Slide 6 - Tekstslide

Comment
  Tu t'appelles comment?

Comment tu t'appelles?

Slide 7 - Tekstslide

Combien


Combien de fruits tu manges par jour?

Slide 8 - Tekstslide

Qu'est-ce que

Qu'est-ce que tu fais?

Slide 9 - Tekstslide

Qui
Tu cherches qui?

Qui tu cherches?

C'est qui?  C'est mon copain.

(kiwi -> qui/wie)

Slide 10 - Tekstslide

A vous de jouer!!

Slide 11 - Tekstslide

Welke vertaling is goed?
Waar werk jij?
A
Tu où travailles?
B
Tu travailles où?
C
Travailles-tu où?

Slide 12 - Quizvraag

Welke vertaling is goed:
Hoe werkt dat?
A
Comment ça fonctionne?
B
Comment fonctionne-ça?
C
ça fonctionne comment?

Slide 13 - Quizvraag

Vertaal: Waar woon jij?

Slide 14 - Open vraag

Vertaal: Vind jij Parijs leuk?

Slide 15 - Open vraag

welke vraagwoorden ken je?

Slide 16 - Woordweb

Les devoirs

Faire: ex.  16adef, 17abcde
Apprendre: bron A,b,c, 
Lezen bron D. 


Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide