Passé Composé Hulpwerkwoord Être

• frans
• Voortgezet speciaal onderwijs

Welke is ook alweer de Passé Composé?

1. Ik keek
2. ik ga kijken
3. ik heb gekeken
4. ik kijk

Welk hulpwerkwoord hebben we tot nu toe gebruikt bij de PC?

1. avoir
2. faire
3. être
4. aller

En Avoir betekent:

1. doen
2. zijn
3. gaan
4. hebben

Welk ander hulpwerkwoord wordt nog meer gebruikt voor de PC?

1. faire
2. être
3. avoir
4. alle

In het Nederlands ziet het er zo uit:
Hij is gegaan.
In het Frans:

1. Il va allé
2. Il a allé
3. Il fait allé
4. Il est allé

Belangrijk dus om te kennen:

De vervoeging van het werkwoord ÊTRE

www.youtube.com

meestal is het zo:

Als je in het Nederlands het hulpwerkwoord 'zijn' gebruikt, 

doe je dat in het Frans ook:

ik ben gegaan = je suis allé

ik ben gevallen = je suis tombé

Krijgt het werkwoord MANGER het hulp ww être of avoir ?

1. avoir
2. être

En het werkwoord 'descendre' (uitstappen)?

1. avoir
2. être

Er zijn natuurlijk uitzonderingen:

être (NL: ik ben geweest - FR: ik heb geweest)

commencer (NL: ik ben begonnen - FR: ik heb begonnen)

réussir (NL: ik ben geslaagd - FR: ik heb geslaagd)

Maar meestal klopt het!

Als het hulp ww ÊTRE is:

dan krijgt het voltooid deelwoord mogelijk 

een (paar) extra letter(s). Dat noemen we een accord.

Denk aan het bijvoeglijk naamwoord:

vrw enk: +e

m mv: + s

v mv: + es

Wat denk je dat er achter het voltooid dw komt in de zin:
Elle est allé...

1. -
2. e
3. s
4. es

En hier:
Mes copains sont allé....

1. -
2. e
3. s
4. es

En hier:
Je suis allé....

1. -
2. e
3. s
4. es

Bij de vorige vraag kon zowel A als B :

Je = ik

Als 'ik' = een jongen --> je suis allé

Als 'ik' = een meisje --> je suis allée

Als je het niet weet, kun je dit zo aangeven: 

Je suis allé(e)

En wat wordt het hier:
Elles ont commencé...

1. -
2. e
3. s
4. es

Mogelijk had je gekozen voor 'es'

Maar het was een instinkertje, want wat was het hulpwerkwoord? Oooh ja, AVOIR. 

En de extra e/s/es krijg je alléén als het hulpwerkwoord ÊTRE is!!

In het volgende filmpje zie je:

veelgebruikte werkwoorden die in de PC het hulpwerkwoord ÊTRE gebruiken

Schrijf zo nodig even op een blaadje, want je hebt de betekenis nodig voor de volgende vragen:

monter = naar boven gaan/instappen

tomber = vallen

arriver = aankomen

rentrer = naar huis gaan

retourner = teruggaan

Julie ........(is gevallen) de l'escabeau.

1. est tombé
2. a tombée
3. a tombé
4. est tombée

Nous ........(zijn aangekomen) à Paris.

1. sommes arrivé(s)
2. avons arrivé
3. sommes arrivé(e)s
4. avons arrivés

Paul .......(is ingestapt) dans le métro.

1. est monté
2. est monté(e)
3. a monté
4. a montés

Les filles .....(zijn thuisgekomen)

1. ont rentrées
2. sont rentrées
3. sont rentré(es)
4. ont rentré

Vous .....(bent teruggegaan)?
Bedenk goed wat 'vous' allemaal kan betekenen!

1. êtes retournés
2. êtes retourné(e)s
3. êtes retourné(es)
4. êtes retournée(s)

Deze was extra nadenken:

Vous = jullie (mv) en u (enk)

--> eventueel een extra s

Maar we weten ook niet of dat M of Vrw is

--> eventueel een extra e

Dus vous êtes retourné(es)

Een minder moeilijke om mee te eindigen:
Ma copine .....(is gegaan) au cinéma.

1. est allée
2. a allée
3. est allé(e)
4. a allé(e)

Bien fait!