Signaalwoorden: opsomming, tegenstelling en tijd

Signaalwoorden voor tekstverbanden opsomming, tegenstelling en tijd
- instructie met opdrachten (noteer ze in je schrift)
- maken van het werkblad tekstverbanden
- tijd voor je presentatieverslag + presentatie:
Je maakt eerst het verslag, daarna de presentatie.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Signaalwoorden voor tekstverbanden opsomming, tegenstelling en tijd
- instructie met opdrachten (noteer ze in je schrift)
- maken van het werkblad tekstverbanden
- tijd voor je presentatieverslag + presentatie:
Je maakt eerst het verslag, daarna de presentatie.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je de tekstverbanden met signaalwoorden herkennen van
: opsomming, tegenstelling en tijd.

Slide 2 - Tekstslide

Geef aan het begin van de les aan wat de leerlingen zullen leren.
Wat weet jij al over signaalwoorden en tekstverbanden?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn signaalwoorden?
Signaalwoorden geven aan welk verband er tussen zinnen of alinea's bestaat.

Slide 4 - Tekstslide

Leg kort uit wat signaalwoorden zijn.
Voorbeeld opsomming
Signaalwoorden voor opsomming zijn: ten eerste, ten tweede, tot slot.

Slide 5 - Tekstslide

Laat een voorbeeld zien van een opsomming en benoem de signaalwoorden.
Voorbeeld tegenstelling
Signaalwoorden voor tegenstelling zijn: maar, echter, toch.

Slide 6 - Tekstslide

Laat een voorbeeld zien van een tegenstelling en benoem de signaalwoorden.
Voorbeeld tijd
Signaalwoorden voor tijd zijn: eerst, daarna, vervolgens.

Slide 7 - Tekstslide

Laat een voorbeeld zien van een tijdsverband en benoem de signaalwoorden.
Oefenen met opsomming
Welk signaalwoord hoort bij de opsomming: 'Ten eerste koop ik brood, ten tweede haal ik melk, ...'?

Slide 8 - Tekstslide

Laat de leerlingen oefenen met het herkennen van signaalwoorden bij opsomming.
Oefenen met tegenstelling
Welk signaalwoord hoort bij de tegenstelling: 'Ik houd van voetbal, maar mijn broer niet.'?

Slide 9 - Tekstslide

Laat de leerlingen oefenen met het herkennen van signaalwoorden bij tegenstelling.
Oefenen met tijd
Welk signaalwoord hoort bij de tijdsverband: 'Eerst ga ik mijn huiswerk maken, daarna ga ik tv kijken.'?

Slide 10 - Tekstslide

Laat de leerlingen oefenen met het herkennen van signaalwoorden bij tijdsverband.
Meerdere signaalwoorden
Een tekst kan meerdere signaalwoorden bevatten die verschillende verbanden aangeven.

Slide 11 - Tekstslide

Leg uit dat een tekst meerdere signaalwoorden kan bevatten.
Oefenen met meerdere signaalwoorden
Welke signaalwoorden horen bij de opsomming en welke bij de tegenstelling: 'Ik houd van voetbal. Ten eerste speel ik zelf graag, maar mijn broer vindt het niks.'?

Slide 12 - Tekstslide

Laat de leerlingen oefenen met het herkennen van meerdere signaalwoorden.
Waarom zijn signaalwoorden belangrijk?
Door signaalwoorden te herkennen, begrijp je de tekst beter en kun je verbanden tussen zinnen en alinea's zien.

Slide 13 - Tekstslide

Leg uit waarom het herkennen van signaalwoorden belangrijk is.
Samenvatting
Signaalwoorden geven aan welk verband er tussen zinnen of alinea's bestaat. Er zijn signaalwoorden voor opsomming, tegenstelling en tijd.

Slide 14 - Tekstslide

Vat de belangrijkste punten van de les samen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 15 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 16 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.