les 3 meten en meetkunde

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

De secretaresse ..........elke dag duizenden mailtjes
A
verzend
B
verzent
C
verzendt

Slide 2 - Quizvraag

Het woord 'verzendt' hoort bij de hoofdpersoon van de zin. Net als bij 'hij loopt' wordt hier een t achter de ik-vorm gezet, waardoor dit woord eindigt op dt.
Zie ook de pagina d of dt.

Slide 3 - Tekstslide

Je moet niet zo om de hete ........ heen draaien.
A
brei
B
brie
C
brij

Slide 4 - Quizvraag

Om de hete brij (heen) draaien = een moeilijke kwestie of iets waarnaar men sterk verlangt niet durven aanpakken.

Slide 5 - Tekstslide

Het boekje had een tekening op elk ........ .
A
paginatje
B
pagina'tje
C
pagina-tje
D
paginaatje

Slide 6 - Quizvraag

Appels zijn gezonder ........ ze onbespoten zijn.
A
als
B
dan

Slide 7 - Quizvraag

wat is de wortel van 64?
A
128
B
6
C
8
D
32

Slide 8 - Quizvraag

Wat is 5 tot de macht 4?
A
20
B
25
C
225
D
625

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

25 vierkante kilometer is gelijk aan ..............vierkante hectometer
A
250
B
25000
C
2500
D
0.25

Slide 13 - Quizvraag

2 2
0,03 km = m

Slide 14 - Open vraag

12,55 cm2 = mm2
A
1255
B
125,5
C
0,1255
D
1,255

Slide 15 - Quizvraag

5.100.000 mm2 = m2

Slide 16 - Woordweb

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

90.000 dam2 = km2

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

0,00046 hm3 = m3
A
0,046
B
4,6
C
460
D
0,46

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

23,7 kubieke meter is ......... dl?

Slide 25 - Woordweb

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

0,02 dal = ml

Slide 29 - Woordweb

1,10 meter = milimeter

Slide 30 - Woordweb

225 decagram = kilogram
A
22,5
B
225
C
0,225
D
2,25

Slide 31 - Quizvraag

300 milligram = gram
A
0,3
B
30
C
3
D
0,03

Slide 32 - Quizvraag

Volgorde
Eerst alles wat tussen haakjes staat
Machtsverheffen en worteltrekken
Dan vermenigvuldigen en delen
Optellen en aftrekken

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide