Les 1 - Introductie

Cursus: English
Lesson 1

Introduce yourself and your daily routine
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 3,4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Cursus: English
Lesson 1

Introduce yourself and your daily routine

Slide 1 - Tekstslide

Goals!
  • You know how to introduce yourself 
  • You know how to tell at leest thee facts about yourself
  • You know how to tell about one thing you like
  • You know how to tell about one thing you don't like

Slide 2 - Tekstslide

What do you want to learn?

Slide 3 - Woordweb

This is me

Slide 4 - Tekstslide

What can you tell about yourself?
My name is........
I am ...... years old
I live in ....................
My favourite thing to do is ............................
I don't (do not) like ......................
My favourite food is ......................
I like to go ................. with my friend

Slide 5 - Tekstslide

4

Slide 6 - Video

00:36
Noem twee dingen die ze in de ochtend doet.

Slide 7 - Open vraag

01:17
Noem twee dingen die ze soms als lunch eet.

Slide 8 - Open vraag

01:48
Wat doet het meisje voordat ze naar bed gaat?

Slide 9 - Open vraag

02:05
Hoe laat gaat ze slapen?
A
Om 23.00 uur
B
Om 00.00 uur
C
Om 00.30 uur

Slide 10 - Quizvraag

What do you do in a day?

Slide 11 - Woordweb

Your daily routine
What do you do on a saturday?
- I get up at ......
- I go to ......
- I like to .......
- I have to ......
- I want to ......
- I need to ......

Slide 12 - Tekstslide

Vertaal:
Ik sta op om 08.00 uur
A
I get up at eight o'clock
B
I stay up at eight o 'clock
C
I have to up at eight o 'clock
D
I stand up at eight o'clock

Slide 13 - Quizvraag

Vertaal:
Op maandag ga ik met de bus naar school
A
On tuesday I take the bus to school
B
On monday I like to go to school
C
On tuesday I like tot go to school
D
On monday I take the bus to school

Slide 14 - Quizvraag

Vertaal:
In the morning I like to drink a cup of coffee
A
Ik heb koffie nodig in de ochtend
B
Ik eet in de ochtend altijd brood
C
Ik houd ervan een kopje koffie te drinken in de ochtend
D
Ik wil graag koffiedrinken in de ochtend.

Slide 15 - Quizvraag

Vertaal:
Every weekend I have to clean my room
A
Elk weekend moet ik mijn kamer schoonmaken
B
Elk weekend zou ik mijn kamer kunnen schoonmaken
C
Elk weekend mag ik mijn kamer schoonmaken
D
Elk weekend maakt mijn moeder mijn kamer schoon

Slide 16 - Quizvraag

3

Slide 17 - Video

00:36
Welke twee drankjes drinkt ze in de ochtend?

Slide 18 - Open vraag

01:33
Wat doet ze graag na de lunch?

Slide 19 - Open vraag

02:32
Wat zegt ze over de zomerroutine die ze heeft?

Slide 20 - Open vraag

What was the most important thing you learned today?

Slide 21 - Woordweb