Kapitel 2 16-2-2022

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

der Unterrichtplan

* Rückblick ( modale hulpww. in de tegenwoordige tijd)

* Prüfung einplanen

* Hausaufgaben; Lektion 4; Aufg. 9,10, 11, 12 und 13  L5 Aufg. 1 bis einschl. 8 kontrollieren

* zelfstandig naamwoord vervangen door een persoonlijk voornaamwoord

 

 

- 

das Lernziele

- du kannst die Merkmale der Modalverben nennen. 

- ku kannst die Bedeutung der Modalverben geben.

- du kannst das Substantiv durch ein Personalpronomen ersetzen.

Vervoeg het ww. müssen
ich.........

Vervoeg het ww. wissen
er/sie/es ...............

Vervoeg het ww. wollen
du ...............

Vervoeg het ww. können
ihr.................

Vervoeg het ww. dürfen
du .......................

Lektion 4; Aufg. 9,10, 11, 12 und 13 L5 Aufg. 1 bis einschl. 8 kontrollieren

Modalverben

De betekenis van de modale werkwoorden:

dürfen = mogen/ toestemming hebben

können = kunnen

mögen = mogen, houden van, aardig vinden, lusten

müssen = moeten ( noodzaak, kan niet anders)

sollen = moeten ( wil van een ander, advies, twijfel)

wollen = willen 

wissen = weten

die Modalverben

Bekijk het uitlegfilmpje:

https://www.youtube.com/watch?v=oxoZVG-H8m8

de =  der (m)  -->  er   Der Mann ist nett --> Er ist nett.

de =  die ( v)    --> sie  Die Frau ist krank --> Sie ist krank.

het = das (o)   --> es    Das Baby weint    --> Es weint. 

de = die (mv) --> sie   Die Kinder spielen Tennis. 

                                        Sie spielen Tennis. 

                                 

Vervang het zelfstandig naamwoord door het juiste persoonlijk voornaamwoord.
Die Frau ist nett. ........ hilft mir immer.

Vervang het zelfstandig naamwoord door het juiste persoonlijk voornaamwoord.
Das Baby ist traurig ( = verdrietig). ......... weint.

Vervang het zelfstandig naamwoord door het juiste persoonlijk voornaamwoord.
Julia und Tom lachen. .............lachen.

Vervang het zelfstandig naamwoord door het juiste persoonlijk voornaamwoord.
Der Junge spielt. ........spielt Fußball.

Arbeitet selbstständig an den Aufgaben: L5 Aufg. 9 bis einschl. 12

L6 Aufg. 1 bis einschl. 5

 

Hausaufgaben:  L5 Aufg. 9 bis einschl.12

L6 Aufg. 1 bis einschl. 5

Oefentoets maken./ nakijken