Over taal blok 5

Over taal blok 5
Leerjaar 2
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Over taal blok 5
Leerjaar 2

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
- Uitleg theorie
- Werken aan de opdrachten in de Classroom

Slide 2 - Tekstslide

Uitleg theorie:
Talen
Nederlands is de officiële taal van Nederland. Nederland heeft meer officiële talen: het Fries (in Friesland) en het Engels en Papiamento (op de Nederlandse Antillen). Voor veel mensen in Nederland is het Nederlands niet hun eerste taal.

Moedertaal: de taal die je van je ouders hebt geleerd. Nederlands natuurlijk, of Marokkaans, Chinees, Turks, Spaans, Engels ... Of een dialect of streektaal zoals het Limburgs, Drents of Zeeuws. Dit is dus je eerste taal.




Slide 3 - Tekstslide

Groepstaal: de taal die een groep mensen spreekt. Bijvoorbeeld jongerentaal of vaktaal. Vaktaal hoort bij een bepaald vak of beroep, bijvoorbeeld bij automonteurs of bij Zorg en welzijn.

Chattaal: de taal die je gebruikt op Instagram, Snapchat, WhatsApp, enz. 

Slide 4 - Tekstslide

Het Nederlands en Fries zijn de officiële talen van Nederland.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Moedertaal is de taal die je van je ouders hebt geleerd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Signaalwoorden:
Woorden als maar, toch en daarom zijn signaalwoorden. Een schrijver gebruikt signaalwoorden om het verband te laten zien tussen alinea’s, zinnen en zinsdelen. Signaalwoorden geven bijvoorbeeld aan dat er een reden komt, een tegenstelling of een opsomming. Zo helpen signaalwoorden je om de tekst beter te begrijpen.

Slide 7 - Tekstslide

Welke signaalwoorden staan in dit voorbeeld?:
Joey houdt van timmeren. Daarom heeft hij gekozen voor de opleiding Meubelmaken. Hij vindt het leuk om meubels te maken, maar hij maakt ook graag deuren en kozijnen.

Slide 8 - Open vraag

Opsomming:

Slide 9 - Tekstslide

Tegenstelling:

Slide 10 - Tekstslide

Reden:

Slide 11 - Tekstslide

Wat geeft "ten eerste, ten tweede, etc" aan?
A
Opsomming
B
Reden
C
Tegenstelling

Slide 12 - Quizvraag

Wat geven "maar" en "echter" aan?
A
Opsomming
B
Reden
C
Tegenstelling

Slide 13 - Quizvraag

Wat geven "want" en "omdat" aan?
A
Opsomming
B
Reden
C
Tegenstelling

Slide 14 - Quizvraag

Aan de slag!
In de Classroom staan werkbladen over werkwoordspelling. Je kiest één les die je als huiswerk maakt. Dit is huiswerk voor 2 juni. De andere drie lessen kan je gebruiken als voorbereiding op de toets.

Klaar? Voorbereiden op de toets van volgende week dinsdag
Hoe? Samenvatting maken, zelftoetsen maken, opdrachten die je nog niet hebt gemaakt maken, enz. 

Overleggen op fluistertoon. Je mag muziek luisteren met oortjes. 

Slide 15 - Tekstslide