BK 3.3 - Het leven in Rome les 1 en 2

H3 - paragraaf 3
Het leven in Rome
blz. 62+63
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

H3 - paragraaf 3
Het leven in Rome
blz. 62+63

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kun je:

  • Herkennen wat de Romeinen van de Grieken overnamen

  • Uitleggen hoe de Romeinse samenleving was ingericht

  • Uitleggen hoe rijke en arme Romeinen leefden

Slide 2 - Tekstslide

Klassikaal lezen blz. 62

Slide 3 - Tekstslide


Koninkrijk?


De stadstaat Rome is ooit een koninkrijk geweest,
hoewel daar erg weinig over bekend is.

En of het verhaal van Romulus en Remus waar is....?
De Romeinse samenleving is goed in te delen als een piramide: de mensen bovenaan in de piramide hebben het meest aanzien; de mensen onderaan het minst. 
Proletariërs
Werkloze Romeinen, zonder bezit
Grootgrondbezitters
Rijke Romeinen met een groot landgoed.
Middenstand
Romeinen die een winkel hadden. 
Boeren
Romeinen die een eigen stuk land bezaten en dit zelf bewerkten
Vrijgelatenen
Voormalige slaven
Slaven
Mensen die in bezit waren van andere mensen.
De Romeinse Samenleving

Slide 4 - Tekstslide


Grootgrond bezitters


  • Rijke mensen zijn vaak grootgrondbezitters
  • Meestal wonen ze in villa’s, omdat het in Rome vooral ’s zomers 
  • veel te warm, te vol en te vies is. 
  • Alleen voor politiek of voor zaken gaan ze naar de stad. 
  • Op hun landgoed verbouwen slaven graan, druiven en olijven.

Slide 5 - Tekstslide

Dit is een villa rustica, een soort boerderij. Naast dit type villa, bestond er ook de villa urbana. 
Het meeste werk rondom de villa werd gedaan door slaven.
Veel villa's hadden uitgebreide badruimten met vloerverwarming
Er waren appartementen voor de villicus (de toezichthouder) en de actor (de boekhouder) en ook slaapvertrekken voor de slaven.
Een villa rustica bestond vaak uit verschillende gebouwen, zoals het woonhuis, de stallen en de voorraadschuren.

Slide 6 - Tekstslide


Armen


  • Veel Romeinen waren arm. Soms zijn zij boeren geweest die niet konden concurreren tegen de grote boerderijen. 
  • Toch zijn ze erg belangrijk voor rijke Romeinen: ze mogen namelijk stemmen en kunnen rijke Romeinen machtig maken.

De huizen van proletariërs hadden geen eigen toiletten. Je moest dan naar dit soort openbare toiletten in Rome: gezellig met z'n allen roddelen terwijl je je behoeften doet. Echt schoon was het allemaal niet: uit recent onderzoek werd duidelijk dat het enorme bron van parasieten en infecties.
Privé-toiletten kwamen pas later, en alleen voor mensen die dat konden betalen. 

Slide 7 - Tekstslide








Dit is insula, een flatgebouw in Rome. De woningen werden gehuurd door de armere Romeinen. De meeste insulae waren 4 of 5 verdiepingen hoog. De bouwkwaliteit was niet best: bijna dagelijks waren er branden en instortingen.
De kamers bovenin een insula waren de slechtste kamers: hier woonden de proletariërs.
Hoewel er in sommige gebouwen stromend water was, moesten de bewoners van een insula het water vaak uit een fontein op straat halen.
Hoewel de meeste kamers in een insula klein en donker waren, was er wel verschil: de grotere kamers waren voor mensen met iets meer geld.
De meeste insulae hadden geen toiletten of keukens. Moest je naar de wc, dan ging je naar een openbaar toilet. En wilde je wat eten, dan ging je naar een thermopolium, een soort snackbar.

Slide 8 - Tekstslide


Slaven


  • Slavernij was bij de Romeinen heel normaal. Slaaf werd je bijvoorbeeld omdat jouw land was veroverd, of omdat je je schulden niet kon betalen. 

  • Er waren veel slaven in Rome:
    van de miljoen inwoners waren ongeveer 400.000 slaven!
Twee jonge slaven. De linker draagt water en handdoeken; de rechter een mand met bloemen.

Slide 9 - Tekstslide



  • Het werk dat slaven deden was heel verschillend: van zwaar werk in de mijnen, tot leraar voor de kinderen van Rijke Romeinen. Vooral Griekse slaven werden voor dat laatste veel gebruikt.
  • Je kon vaak niet zien of iemand slaaf was. Sterker nog: sommige slaven waren beter gekleed dan arme, vrije Romeinen!
Twee slavinnen helpen hun meesteres bij het opmaken.

Slide 10 - Tekstslide

Aan het werk
Blz. 62+63
Maak opdracht 1 t/m 5 van blz. 63.
timer
20:00

Slide 11 - Tekstslide

Nakijken blz. 63 opdracht 1 t/m 5

Slide 12 - Tekstslide

H3 - paragraaf 3
Les 2
Het leven in Rome
blz. 64+65

Slide 13 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kun je:

  • Herkennen wat de Romeinen van de Grieken overnamen

  • Uitleggen hoe de Romeinse samenleving was ingericht

  • Uitleggen hoe rijke en arme Romeinen leefden

Slide 14 - Tekstslide

Klassikaal lezen blz. 64

Slide 15 - Tekstslide

Brood en spelen

Panem et circenses, oftewel 'brood en spelen'. Rijke Romeinen hadden snel in de gaten dat het gewoon volk, plebejers en proletariërs, rustig blijft zolang het maar wat te eten heeft en/of zich niet gaat vervelen.

Het volk kreeg dus 'brood' en 'spelen' in het Colosseum.

Slide 16 - Tekstslide

Grieks theater
Amfitheater (Romeins)

Slide 17 - Tekstslide

Het Colosseum heet eigenlijk Amphitheatrum Flavium. Het was het grootste amfitheater van het Romeinse Rijk.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Net als bij een modern stadion was (een deel van) de tribune overdekt met zonneschermen (velarium). Soms waren er de hele dag spelen, en dan moet je wel bescherming kunnen zoeken tegen de zon.
Er konden ongeveer 50.000 toeschouwers plaats nemen in het Colosseum.
Vlakbij het Colosseum lagen vier gladiatorenscholen. Eén van deze scholen stond met een ondergrondse gang in verbinding met het Colosseum.
Behalve gladiatorengevechten zijn er bij de opening ook zeeslagen nagespeeld. De arena werd dan gevuld met miljoenen liters water, en schaalmodellen van de schepen speelden de zeeslag dan na.
De loge van de Keizers
In de catacomben onder de arena-vloer wachtten de gladiatoren en de wilde dieren tot ze mogen vechten.

Slide 20 - Tekstslide

Colosseum
Het Colosseum heet eigenlijk Amphitheatrum Flavium. Het was het grootste amfitheater van het Romeinse Rijk.
Dit is een oud amfitheater waar gladiatoren- gevechten gehouden werden.

Er konden wel 50.000 mensen in en er waren 76 ingangen.

's ochtends waren de dierengevechten en jachten.

's middags waren de gladiatoren gevechten

Slide 21 - Tekstslide


Gladiatoren


Hoewel veel gladiatoren slaven zijn (geweest), zijn het echte sterren. 
Een goede gladiator (de naam komt van gladius, het korte zwaard) is daarom duur. 
Gevechten op leven en dood komen voor, maar worden als het even kan, voorkomen.

Slide 22 - Tekstslide

Het ziet er allemaal erg spectaculair uit, maar dit schilderij heeft niet zoveel met de werkelijkheid te maken. Het is een zwaar geromantiseerd beeld uit de 19e eeuw, ongeveer 1500 jaar na de val van het Romeinse Rijk!
Bij veel gevechten was er zelfs een scheidsrechter die keek of het gevecht wel eerlijk verliep.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Pont du Gard (Frankrijk) is een Romeins aquaduct dat later is uitgebreid tot brug.

Slide 25 - Tekstslide

Aan het werk
Maken werkboek 3.3
Opdr: 6 t/m 8
Bladzijde: 64 + 65
ZF/ZS
timer
20:00

Slide 26 - Tekstslide

Nakijken blz. 65 opdracht 6 t/m 8

Slide 27 - Tekstslide

Contole vragen
We draaien het rad. Geef jij een goed antwoord dan mag jij iemand aanwijzen die de volgende vraag moet beantwoorden.

Slide 28 - Tekstslide

Het ziet er allemaal erg spectaculair uit, maar dit schilderij heeft niet zoveel met de werkelijkheid te maken. Het is een zwaar geromantiseerd beeld uit de 19e eeuw, ongeveer 1500 jaar na de val van het Romeinse Rijk!
Bij veel gevechten was er zelfs een scheidsrechter die keek of het gevecht wel eerlijk verliep.

Slide 29 - Tekstslide

Wie zie je op deze afbeelding vechten?
A
Slaven
B
Gladiatoren
C
Soldaten
D
Goden

Slide 30 - Quizvraag

Claudius. Hij is rijk en bezit veel slaven.

Claudius woont in een:

A
villa
B
insula
C
amfitheater
D
sauna

Slide 31 - Quizvraag

Julius. Hij is een arme Romein van 41 jaar oud.

Julius woont in een:


A
villa
B
insula
C
amfitheater
D
sauna

Slide 32 - Quizvraag

Antonius. Hij was eerst boer, maar hij is naar Rome verhuisd, in de hoop daar werk te vinden.

Antonius woont in een:


A
villa
B
sauna
C
amfitheater
D
insula

Slide 33 - Quizvraag

Via .......... stroomde elke dag 9 miljoen liter schoon water naar de stad
A
insula
B
theaters
C
aquaducten
D
viaduct

Slide 34 - Quizvraag

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kun je:

  • Herkennen wat de Romeinen van de Grieken overnamen

  • Uitleggen hoe de Romeinse samenleving was ingericht

  • Uitleggen hoe rijke en arme Romeinen leefden

Slide 35 - Tekstslide