Grammatica- week 4 - les 1

op tafel: IPad + leesboek
  • stillezen (10 min.)
  • Lessonup - herhalen zinsontleding ( 5 min.)
  • Lessonup - uitleg: WWG - bijzondere zinnen (10 min.)
  • Kopieerblad - zelfstandig werken ( 10 min.)
  • Lessonup - exit ticket ( 5 min.)
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

op tafel: IPad + leesboek
  • stillezen (10 min.)
  • Lessonup - herhalen zinsontleding ( 5 min.)
  • Lessonup - uitleg: WWG - bijzondere zinnen (10 min.)
  • Kopieerblad - zelfstandig werken ( 10 min.)
  • Lessonup - exit ticket ( 5 min.)

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Grammatica- zinsontleding

Slide 3 - Tekstslide

De persoonsvorm is altijd een...
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
het eerste werkwoord van een zin.
B
alle werkwoorden samen in een zin.
C
het laatste werkwoord van een zin.

Slide 5 - Quizvraag

De docent heeft de leerlingen een mooi cijfer gegeven.

persoonsvorm = ...........?
A
de docent
B
de leerlingen
C
heeft
D
een mooi cijfer

Slide 6 - Quizvraag

De docent heeft de leerlingen een mooi cijfer gegeven.

WWG = ...........?
A
de docent
B
de leerlingen
C
heeft gegeven
D
een mooi cijfer

Slide 7 - Quizvraag

De docent heeft de leerlingen een mooi cijfer gegeven.

onderwerp = ...........?
A
de docent
B
de leerlingen
C
heeft gegeven
D
een mooi cijfer

Slide 8 - Quizvraag

Onderwerp
Het onderwerp (o) is het volgende zinsdeel. Het onderwerp en de pv horen bij elkaar: ze staan beide in het enkelvoud of meervoud. 
Je vindt het onderwerp door te vragen: wie (of wat) + werkwoordelijk gezegde? Het antwoord op die vraag is het onderwerp.

Slide 9 - Tekstslide

Onderwerp
Voorbeeld:
Met een bal heeft Frank twee ramen gebroken.

Wat is de PV?
Wat is het WWG?
Wie of wat + WWG =

Slide 10 - Tekstslide

Doelen van deze les:
Werkwoordelijk gezegde met:
  • splitsbare werkwoorden
  • te
  • aan het 
  • wederkerend werkwoord

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

De jongen pakt een grote tak op.

Wat is het WWG?

Slide 13 - Open vraag

De jongen pakt een grote tak op.

Wat is het ond?

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Probeer de oefening goed te maken.

Wat is het WWG?

Slide 16 - Open vraag

De leerlingen zijn erg goed aan het opletten.

Wat is het WWG?

Slide 17 - Open vraag

De leerlingen zijn erg goed aan het opletten.

Wat is het ond?

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Mijn vader moet zich eerst scheren.

Wat is het WWG?

Slide 20 - Open vraag

Mijn vader moet zich eerst scheren.

Wat is het ond?

Slide 21 - Open vraag

Anna heeft zich ontzettend goed voorbereid.

wwg=
ond=

Slide 22 - Open vraag

Kees is vergeten te leren voor de toets.

wwg=
ond=

Slide 23 - Open vraag

Hij is de toets nu opnieuw aan het maken.

wwg=
ond=

Slide 24 - Open vraag

Maken: Blooket
timer
10:00
Klaar?

Slide 25 - Tekstslide

Anna let meestal erg goed op.

WWG=
ond=

Slide 26 - Open vraag

Nu zit ze steeds te kletsen.

WWG=
ond=

Slide 27 - Open vraag

Dean zit wel goed te werken.

WWG=
ond=

Slide 28 - Open vraag

Hij heeft zich goed voorbereid voor de toets.

WWG=
ond=

Slide 29 - Open vraag

Afsluiting

  • Huiswerk: leren stappenplan zinsontleding
  • Volgende les: herhalen zinsontleding en start Woordenschat H4.

Slide 30 - Tekstslide