TV2F - 21 september (13:15 - 14:00)

TV2F - 21 september
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

TV2F - 21 september

Slide 1 - Tekstslide

Quiz: Herhaling behandelde stof

Slide 2 - Tekstslide

Corriger les devoirs
  • Corriger supplément Exercices D et E (page 14)

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

'Être' en Passé Composé
- passé composé (voltooid deelwoord) van être = été 
- été = geweest 

être/zijn in v.t.t. in het Nederlands
Bijvoorbeeld: jullie zijn geweest

être in passé composé in het Frans
Bijvoorbeeld: vous avez été

Slide 6 - Tekstslide

Wat valt je op aan être in de PC in het Frans?
Welk verschil m.b.t. être/zijn in de PC zie je terug in beide talen? (denk aan de voorbeeldzinnen)

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Welk hulpwerkwoord gebruiken we in het Frans als être in de PC komt?
A
être
B
faire
C
avoir
D
prendre

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van être in het Frans?

Slide 10 - Open vraag

Waarom klinkt être in de PC in het Frans 'raar' voor Nederlanders?

Slide 11 - Open vraag

Attention!!! (Let op!!)
De volgende voltooid deelwoorden moet je uit je hoofd leren:




Het hulpwerkwoord blijft wel avoir
Bijv: Ik heb een cadeau gehad = J'ai eu un cadeau
avoir =  eu 
être = été 
faire = fait
prendre= pris

Slide 12 - Tekstslide

Au travail!
Supplement
  • Exercice F et
  • A la page 15
  • Vous avez 5 minutes

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Eerder klaar?
Ga naar VERBUGA.EU
In de linkerkolom zet je vinkje voor Passé Composé het vinkje bij Présent mag je weghalen!!!
Oefen met de volgende onregelmatige werkwoorden:    
 AVOIR – ÊTRE – FAIRE – PRENDRE 
en met deze regelmatige werkwoorden:
AIMER –  CHERCHER – DONNER – PARLER – REGARDER - 

Slide 16 - Tekstslide

Werkwoorden die met être worden vervoegd

Slide 17 - Tekstslide

Ww'en vervoegen met être
- Par exemple: aller, rester, arriver (ww'en vervoegen met être)
- Ww vervoegen met être? -> mogelijk een uitgang achter het voltooid deelwoord
- Uitgang wanneer? Kom hier zelf erachter. Kijk naar de volgende zinnen. 
Hint! --> de uitgang achter het voltooid deelwoord, hangt af van het Onderwerp


Slide 18 - Tekstslide

Zin 1: onderwerp --> m. ev
Zie je in de volgende zin een uitgang (welke)?
Julian est allé à l'école

Slide 19 - Open vraag

Zin 2: onderwerp --> v. ev
Zie je in de volgende zin een uitgang (welke)?
Maria est restée à la maison.

Slide 20 - Open vraag

Zin 3: onderwerp --> m. mv
Zie je in de volgende zin een uitgang (welke)?
Luca et Michel sont arrivés en France.

Slide 21 - Open vraag

Zin 4: onderwerp --> v. mv
Zie je in de volgende zin een uitgang (welke)?
Elles sont tombées

Slide 22 - Open vraag

Conclusie
Onderwerp m/ev ? --> uitgang, zo ja welke? 
Onderwerp v/ev ? --> uitgang , zo ja welke?
Onderwerp m/ev ?--> uitgang, zo ja welke?
Onderwerp m/mv ?--> uitgang, zo ja welke? 

Slide 23 - Tekstslide

Faire (maken)
Prenez vos supplements
  • à la page 16
  • Exercice H
  • 5 minutes

Slide 24 - Tekstslide

Verbuga
  • Oefenen op verbuga.eu
  • rester, aller, arriver, être, avoir, faire, prendre au Présent et Passé Composé

Slide 25 - Tekstslide

Les devoirs
Faire: exercice I - à la page 17 - Supplement

Slide 26 - Tekstslide