paragraaf 3.1

Burgers en stoommachines!

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Burgers en stoommachines!

Slide 1 - Tekstslide

Dit hoofdstuk gaat over:
  • veranderingen in Nederland in de 19de eeuw
  • opkomst industrie
  • strijd om koloniën
  • brachten ons veel rijkdom en welvaart
  • maar niet voor iedereen.......


Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van de les weet je:

Hoe het bestuur van NL er voor 1848 uitzag en erna.

Je weet welke rol koning Willem II en Johan Thorbecke hierin speelden.

Slide 3 - Tekstslide

Koning en de rijke burgers
Paragraaf 3.1

Slide 4 - Tekstslide

1813-1840: 
Koning Willem I

Slide 5 - Tekstslide

Een machtige koning
  • Nederland kreeg een nieuwe grondwet
  • koning had de meeste macht
  • koning koopman

  1. kanalen en wegen aanleggen
  2. eerste spoorlijn in NL (Haarlem en Amsterdam)
  3. Nederlandse Handelsmaatschappij (handel met Indië

Slide 6 - Tekstslide

Welke woorden passen het beste bij Willem I. Meerdere antwoorden zijn juist. Sleep deze naar de foto van Willem I
republiek
Van oranje-Nassau
koninkrijk
handel
samenwerken
Amerika
Kiesrecht

Slide 7 - Sleepvraag

Slide 8 - Video

Problemen met de Belgen
Protestanten Nederland
Taal Nederlands
Katholieken Belgie
Taal Frans en Vlaams (nederlands)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

In welk jaar wordt België onafhankelijk van Nederland?
A
1813
B
1830
C
1840
D
1848

Slide 11 - Quizvraag

Stelling I: De Belgen waren Protestants van geloof terwijl Nederlanders Katholiek waren.

Stelling II: De Belgen waren ontevreden omdat ze vonden dat De Koning het noorden voortrok.
A
Alleen stelling I is juist
B
Alleen stelling II is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist

Slide 12 - Quizvraag



Willem II


1840-1848

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

1848
  • Groep rijke burgers (liberalen) vonden dat koning te veel macht had.
  • 1848 --> revoluties in Europa (ook NL)
  • Thorbecke krijgt de opdracht een nieuwe grondwet te schrijven

  1.  geen macht koning, maar ministers
  2. nieuwe wet moet goed gekeurd worden door volksvertegenwoordigers
  3. Verkiezingen voor Tweede Kamer en provinciaal bestuur (eerste kamer)

  • Alleen rijke mannen hadden kiesrecht!

Slide 15 - Tekstslide

Wat deed Johan Rudolf Thorbecke?
A
Hij kwam in opstand tegen de koning.
B
Hij was een minister van de koning.
C
Hij maakte de regels van de nieuwe grondwet.
D
Hij zette de koning af.

Slide 16 - Quizvraag

Maken 
Maak nu paragraaf 3.1 (online in leermiddelen)

Slide 17 - Tekstslide