K4 les 3

Naamvallen
präpositionen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Naamvallen
präpositionen

Slide 1 - Tekstslide

Naamvallen
Doel:
Lidwoorden juist in de zin kunnen gebruiken.

Een naamval kan door een aantal dingen bepaald worden:
- een voorzetsel -- rijtje van de 3e naamval of de 4e naamval
- een werkwoord met een vaste naamval
- het zinsdeel (ontleden)

Slide 2 - Tekstslide

Voorzetsels 3e naamval
De woorden uit de der-groep en de ein-groep veranderen

Slide 3 - Tekstslide

aus
bei
mit
nach
seit
von
zu
uit
bij
met
na / naar
sinds
van
naar (personen)

Slide 4 - Tekstslide

Voorzetsels 4e naamval
De woorden uit de der-groep en de ein-groep veranderen

Slide 5 - Tekstslide

bis
durch
für
gegen
ohne
um
tot
door
voor
tegen
zonder
om

Slide 6 - Tekstslide

Der-Gruppe
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
1. der
die
das
die
3. dem
der
dem
den +n
4. den
die
das
die

Slide 7 - Tekstslide

Ein-Gruppe
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
1. ein
eine
ein
meine
3. einem
einer
einem
meinen +n
4.einen
eine
ein
meine

Slide 8 - Tekstslide

Das Geschenk ist für d....... Mann.
A
der
B
dem
C
das
D
den

Slide 9 - Quizvraag

Nach d... Ecke (v) gehen Sie zweimal links
A
die
B
der
C
den
D
dem

Slide 10 - Quizvraag

Naamvallen
Een naamval kan door een aantal dingen bepaald worden:
- voorzetsels of werkwoorden en het zinsdeel (ontleden)
1e naamval = onderwerp (wie/wat + gez)

3e naamval = meewerkend voorwerp (aan of voor wie/wat)

4e naamval = lijdend voorwerp (wie/wat + gez + ondw)

Slide 11 - Tekstslide

3e naamval (meew.vw)
Het mw vind je door vóór het zinsdeel aan of voor te zetten of weg te laten.

Ik geef aan de moeder bloemen.
de moeder is meew.vw.


Slide 12 - Tekstslide

4e naamval (lijd.vw)
Het lijd.vw vind je door:
 wie/wat + gez + ondw

Hans heeft een hond.
Hans hat einen Hund.





Slide 13 - Tekstslide

D..... Mann ist freundlich.
A
der
B
dem
C
das
D
den

Slide 14 - Quizvraag

Ich finde d...... Mann freundlich.
A
der
B
dem
C
das
D
den

Slide 15 - Quizvraag

Ich warte bei mein........Haus. (o)
A
meinem
B
meinen
C
meine
D
mein

Slide 16 - Quizvraag

Hoffentlich bist du nicht ........ (tegen ons)
A
für uns
B
entgegen sie
C
gegen unser
D
gegen uns

Slide 17 - Quizvraag

Du steigst am besten nach d........ Mann (m) in den Zug.
A
den
B
der
C
dem
D
die

Slide 18 - Quizvraag

Geh bitte schon ........ (zonder jouw vriend). Ich komme dann später
A
ohne deinem Freund
B
ohne deine Freund
C
ohne deinen Freund
D
ohne diesen Freund

Slide 19 - Quizvraag

Früher gab es eine Mauer um
d... Stadt (v) herum
A
der
B
den
C
das
D
die

Slide 20 - Quizvraag

An die Arbeit...
Wiederholung K4



Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide