1 HAd - 23 november

Planning van vandaag  

- Lezen in Katvis
- Herhalingsoefening werkwoordspelling
- Nakijken opdracht 21, 24 en 25 
- Uitleg bijvoeglijk naamwoord
- Oefening bijvoeglijk naamwoord
- Maken opdracht 26 en 28 van blok 2 en 23 van blok 3 spelling
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Planning van vandaag  

- Lezen in Katvis
- Herhalingsoefening werkwoordspelling
- Nakijken opdracht 21, 24 en 25 
- Uitleg bijvoeglijk naamwoord
- Oefening bijvoeglijk naamwoord
- Maken opdracht 26 en 28 van blok 2 en 23 van blok 3 spelling

Slide 1 - Tekstslide

Lezen in Katvis

blz. 20 t/m 37

Slide 2 - Tekstslide

De hoofdsponsor (feliciteren) de voetbalclub die kampioen is geworden met een grote advertentie in de krant.

Slide 3 - Open vraag

(Vinden) je moeder dat ook?

Slide 4 - Open vraag

De docent (verbazen) zich over het enthousiasme van de leerlingen voor de komende projectweek.

Slide 5 - Open vraag

Mijn vader heeft (beloven) mij te helpen.

Slide 6 - Open vraag

Julia (verrassen) gisteren de hele zaal met haar overweldigende zang.

Slide 7 - Open vraag

Nakijken opdracht 21, 24 en 25

van spelling blok 2

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 21

1.  vergaderd
2. Houd / Hou
3. wachtten
4. verwijdert
5. gedurfd
6. glansde
7. gehoorzaamt
8. verlichten 

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 24

1. druiven
2. wortels / wortelen
3. runderen
4. comedy's
5. data / datums
6. eieren
7. genieën
8. euro's
9. bangeriken  
10. groentes / groenten
11. schansen
12. fotografen

Opdracht 25

1. ski's
2. politici
3. allergieën
4. boeven
5. cafés
6. kinderen
7. lentes
8. alinea's


Slide 10 - Tekstslide

Uitleg bijvoeglijk naamwoord
Gemaakt van een werkwoord:
- Eindigt het vd ook op -en dan schrijf je -en.
Bijvoorbeeld: gevallen                        De gevallen boom.
 
- Eindigt het vd op een -t of een -d dan schrijf je het zo kort mogelijk op.
Bijvoorbeeld: gemaakt                       De gemaakte toets.
Bijvoorbeeld: vergroot                        De vergrote toets.

Andere bijvoeglijke naamwoorden:
 KIJK NAAR HET SCHEMA OP BLADZIJDE 127! 

Slide 11 - Tekstslide

De (verkleden) kinderen waren net op tijd op het podium.

Slide 12 - Open vraag

Ik heb een (plastic) bord voor de vakantie gekocht.

Slide 13 - Open vraag

Dat is een (prachtig) gebaar van jou.

Slide 14 - Open vraag

Heb jij de (heerlijk) spaghetti van mijn moeder al geproefd?

Slide 15 - Open vraag

Maak nu opdracht 26 en 28 van blok 2 en 23 van blok 3 spelling

Slide 16 - Tekstslide