H4.4
1 / 22
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
In welke situatie wordt er gebruik gemaakt van IVF?
A
De man maakt te weinig spermacellen
B
De vrouw maakt niet voldoende HCG aan bij zwangerschap
C
De eileiders zijn geblokkeerd door een chlamydia-infectie
D
De vrouw is al twee keer zwanger geweest van een tweeling
Slide 3 - Quizvraag
Wanneer is IVF geen optie maar is ICSI wel zinvol?
Slide 4 - Open vraag
Zodra een zygote ontstaat na de IVF/ICSI is de cel...
A
haploïd, n
B
haploïd, 2n
C
diploïd, n
D
diploïd, 2n
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Tijdens een ICSI wordt een eicel doorboort in...
A
de celwand
B
het celmembraan
C
celwand + celmembraan
D
Geen van beide
Slide 8 - Quizvraag
Wie heeft een verminderde vruchtbaarheid wanneer artsen gebruik maken van ICSI?
A
De man
B
De vrouw
C
Beide
D
Geen van beide
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Vruchtwaterpunctie
Vlokkentest
Nipt-test
Slide 14 - Sleepvraag
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Wat is GEEN vorm van klonen?
A
Embryosplitsing
B
Stekken
C
ICSI
D
Weefselkweek
Slide 19 - Quizvraag
Welke vorm van klonen kan je uitvoeren bij een volwassen dier?
A
Embryosplitsing
B
Celkerntransplantatie
Slide 20 - Quizvraag
Ongeslachtelijke voortplanting vindt plaats d.m.v. welke type celdeling?
A
mitose
B
meiose
