Taalcompleet 3.6 t/m 3.11

  1. TaalCompleet           18:45 uur - 20:15  uur
  2. Pauze                           20:15 uur - 20:30 uur
  3. Lesson up                  20:30 uur - 22:00 uur


*  Je kunt mensen met een accent verstaan. 
*  Je weet wat een bouwmarkt is.
*  Je weet wat het tegenovergestelde is van druk.
*  Je kunt zeggen wat jij wel eens gehuurd hebt. 
* Je kent de vormen van de werkwoorden met een 'v' en 'z' 
Doelen
Programma
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

  1. TaalCompleet           18:45 uur - 20:15  uur
  2. Pauze                           20:15 uur - 20:30 uur
  3. Lesson up                  20:30 uur - 22:00 uur


*  Je kunt mensen met een accent verstaan. 
*  Je weet wat een bouwmarkt is.
*  Je weet wat het tegenovergestelde is van druk.
*  Je kunt zeggen wat jij wel eens gehuurd hebt. 
* Je kent de vormen van de werkwoorden met een 'v' en 'z' 
Doelen
Programma

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.6 Ik woon, wij wonen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de goede vorm van 'wonen'?
Ik ...... in Nederland.
A
woon
B
woont
C
won
D
wonen

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de goede vorm van 'spreken'?
....... jij Nederlands?
A
Spreek
B
Spreekt
C
Spreken
D
Sprek

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf de goede vorm van 'maken':
Hij ...... de oefening.

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf de goede vorm van 'leren':
Jullie ...... Nederlands.

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

3.7 De kleuren

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke kleur is het bed?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is bruin?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke kleur is de muur?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

3.8 De buurt

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De buurt

Slide 12 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Mijn buurman is.....
A
verdieping
B
aardig
C
buurt
D
trap

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ray heeft een ...... tuin.
A
dorp
B
hoog
C
laag
D
mooie

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kijken, luisteren, vragen beantwoorden
Je kijkt dadelijk naar een aflevering** van de serie 'Nieuw Leven'. 
Een gezin komt in de straat wonen. Ze zijn verhuisd. 
De mensen in de serie komen uit Vlaanderen. 
Zij spreken met een Vlaams accent.

Je krijgt ook vragen. Geef antwoord op de vragen. 
We lezen eerst de vragen.  Je mag 2x naar de aflevering kijken. 
Je kunt de video ook even *** stopzetten.****  
(*** for a moment, ****stoppen)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7 vragen bij 'een nieuwe buurt' 
1.  Wonen er veel kinderen in de nieuwe wijk ?     (wijk = buurt met huizen)
2. De nieuwe mensen krijgen nieuwe buren.   Op welk huisnummer wonen de buren?
3. Wie is Samira?
4. Je ziet een verhuiswagen met veel dozen. De man pakt een  verhuisdoos uit de auto.
     Let goed op de doos! (Kijk goed!) Wat gebeurt er met de doos?
5. De buurvrouw is zwanger. Wat betekent het woord 'zwanger'? 
6. De jongen vraagt de weg naar het Molenplein. Hoe moet hij lopen?
7. De mensen hebben een nieuw adres. De man wil zijn adreswijziging doorgeven bij de
    gemeentelijke dienst (stadhuis/gemeente). Waarom kan hij geen adreswijziging doorgeven? 

Bij sommige vragen kun je een antwoord kiezen.  Bij sommige vragen bedenk jij het antwoord. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

1. Wonen er veel kinderen in de nieuwe wijk?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Op welk huisnummer wonen Koen en Anita? En op welk huisnummer woont Rik? (Noteer 2 huisnummers!)

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie is Samira?
A
De dochter van Kees
B
De dochter van Loen
C
De dochter van Koen
D
De dochter van Rik

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De man pakt de verhuisdoos uit de verhuiswagen. Wat zie je? De doos is . . .

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Anita heeft een baby in haar buik.
Ze is .....
A
slanger
B
swanger
C
zlanger
D
zwanger

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Instructie: teken de route naar het Molenplein. Teken de straten en teken de pijltjes naar de goede straat ( -> ->)

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Denk na. Wat is klussen?
Klussen 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Eerst voorlezen. Daarna samen lezen.
Daarna de moeilijke woorden laten noteren. 
Kun je zelf een zin bedenken met het woord? 

Zinsintonatie.
Kees wil klussen. Kees wil klussen. Kees wil klussen. 
Wat repareert Kees?
A
Hij repareert de badkamer.
B
Hij repareert de nieuwe kraan.
C
Hij repareert de badkamerkraan.

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is dit? Is dit een supermarkt? 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe lang klust Kees in de badkamer?
A
Hij klust 3 uur.
B
Hij klust een half uur.
C
Hij rust 30 minuten.
D
Hij rust 180 minuten.

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Doel behaald?

* je kunt mensen met een accent verstaan (begrijpen).
* je weet wat een bouwmarkt is. 
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat zie je op de foto? Antwoord met één zin.

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tom en Julia zoeken een huis.
3.10 Te huur

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ze wonen nu in Utrecht. Utrecht is druk.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Willen zij een huis kopen? 
Nee, zij willen een huis huren.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekst
Ze willen in een rustig dorp wonen.
Tom en Julia zien een leuk huis op internet.        (@)

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het is een huis zonder tuin.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Waar is het ....

Ik schrijf
Wij schrijven 




Ik gee... een hand..
Wij geven een hand.

Ik kies
Wij kiezen




Ik lee... een boek.
Wij lezen een boek.


  V
  Z
Aan het eind van een woord staat nooit een v of een z
Par.3.11.    Blz. 118.

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen behaald?
Je weet wat het
   tegenovergestelde is van druk.
* Je kent de vormen van de
    werkwoorden met een 'v' en 'z'
* Je kunt iets gaan huren.

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Wat is het tegenovergestelde van druk?
2. Wat is het tegenovergestelde van zonder?
3. Wat kun je huren? Geef een voorbeeld.

Slide 45 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Je hebt goed geoefend!

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies