De vorm van het bijvoeglijk naamwoord

Startklaar
Ik ben klaar voor de les:
  • ik zit op mijn plek
  • mijn jas is uit en in mijn kluisje
  • mijn tas is op de grond/ aan mijn stoel
  • mijn mobiel is in mijn tas of zak
  • mijn boek en pen zijn op mijn tafel
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Startklaar
Ik ben klaar voor de les:
  • ik zit op mijn plek
  • mijn jas is uit en in mijn kluisje
  • mijn tas is op de grond/ aan mijn stoel
  • mijn mobiel is in mijn tas of zak
  • mijn boek en pen zijn op mijn tafel

Slide 1 - Tekstslide

Qu'est-ce qu'on va faire?
  • Wat? exercices 4, 5a,b, (5c), 6 + 7 --> p. 12 t/m 15.
  • Hoe? tweetallen
  • Tijd? 45 minuten
  • klaar? leren vocabulaire  A + B ch 5
  • Lesdoel?
Aan het eind van de les:
- kun je een gesprek over gezondheid begrijpen.
- ken je woorden die te maken hebben met gezonheid.

Slide 2 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord
Mon frère est grand - Mijn broer is groot
Mon grand frère - Mijn grote broer.

Slide 3 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over...
A
een lidwoord
B
een bijwoord
C
een zelfstandig naamwoord
D
een werkwoord

Slide 4 - Quizvraag

De vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Kijk naar de volgende voorbeelden:
Arthur est petit
Arthur et Martin sont petits
Sophie est petite
Sophie et Emma sont petites
Vraag 1
Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord in deze zinnen?
Vraag 2
Waarover zegt dit bijvoeglijk naamwoord iets in elke zin?
Vraag 3
Maak nu 4 verschillende regels voor de vorm. Kijk naar het voorbeeld.

Slide 5 - Tekstslide

De vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Zelfstandig naamwoord is: v >
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
+e
meervoud
+s
+es
voorbeeld
voorbeeld
enkelvoud
Il est petit
Elle est petite
meervoud
Ils sont petits
Elles sont petites

Slide 6 - Tekstslide

Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op -e of -s
Eindigt een bijvoeglijk naamwoord op een -e? Dan krijgt het geen extra e bij de vrouwelijke vorm.
un garçon timide - une fille timide

Eindigt een bijvoeglijk naamwoord op een -s? Dan krijgt het geen extra s bij de mannelijke vorm in het meervoud.
un éléphant gris - des éléphants gris

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Onregelmatige vormen
Sommige bijvoeglijke naamwoorden hebben een onregelmatige vorm.
Beau = mooi / nouveau = nieuw / vieux = oud
Deze leer je uit je hoofd!

il est beau
elle est belle
ils sont beaux
elles sont belles
il est nouveau
elle est nouvelle
ils sont nouveaux
elles sont nouvelles
il est vieux
elle est vieille
ils sont vieux
elles sont vieilles

Slide 9 - Tekstslide

Ma mère est ....
A
élégant
B
élégante
C
élégants
D
élégantes

Slide 10 - Quizvraag

Elle a les cheveux (m) ...
A
blond
B
blonde
C
blonds
D
blondes

Slide 11 - Quizvraag

Je trouve qu'elle est ...
A
beau
B
belle
C
beaux
D
belles

Slide 12 - Quizvraag

Zet het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm:
Le T-shirt est (vert)

Slide 13 - Open vraag

Zet het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm:
Ma cousine est (content)

Slide 14 - Open vraag

Stappenplan!
  1. Zoek het zelfstandig naamwoord of de naam in de zin waar het bijvoeglijk naamwoord iets over zegt.
  2. Is dit woord mannelijk of vrouwelijk? Kijk naar lidwoord, mon/ma/mes etc.
  3. Is dit woord meervoud? Kijk naar les/mes/tes etc.
  4. Zoek dan de vorm die je nodig hebt en pas de basisvorm aan.
  5. In je woordenlijst leer je altijd de basisvorm.

Slide 15 - Tekstslide

Zet het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm:
Les chiens sont (méchant)

Slide 16 - Open vraag

Samengevat
  1. Een bijvoeglijk naamwoord zegt altijd iets over een zelfstandig naamwoord of persoon.
  2. Het staat direct voor of achter het zelfstandig naamwoord, de naam van de persoon OF na het woordje est/sont
  3. Kijk of het zelfstandig naamwoord mannelijk/vrouwelijk/meervoud is.
  4. Voeg de juiste uitgangen toe aan het bijvoeglijk naamwoord (-/e/s/es)
  5. Let op: geen dubbele e of s!
  6. Let op: onregelmatige vormen (beau, nouveau en vieux).

Slide 17 - Tekstslide

Les exercices
Vous faites les exercices 31 + 32--> page 37 + 38 

Klaar? leren vocabulaire E + F  blz 41
timer
15:00

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide