H1 herhalen voortgangstoets

Welkom bij wiskunde
  • Telefoon in de telefoontas
  • Kauwgom in de prullenbak 
  • Toiletbezoek bij binnenkomst aangeven
  • Boek, pen, potlood en rekenmachine op tafel
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij wiskunde
  • Telefoon in de telefoontas
  • Kauwgom in de prullenbak 
  • Toiletbezoek bij binnenkomst aangeven
  • Boek, pen, potlood en rekenmachine op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Tijdens de les
  • Vinger opsteken bij vraag/hulp en wachten op je beurt
  • Je bent stil wanneer de docent praat
  • Je roept niet door de klas heen

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdstuk 1 - Getallen
Vandaag:
  • Delers, veelvouden, even en oneven
  • Negatieve getallen
  • Kwadraten en wortels
  • Afronden




Slide 3 - Tekstslide

Begrippen 1
Geheel getal     = getal zonder komma
Deelbaar            = als je na een deling op een geheel getal uitkomt
Deler                    = het getal waar je door deelt
Veelvoud            = het aantal x een getal
Even getal         = deelbaar door 2
Oneven getal   = niet deelbaar door 2





Slide 4 - Tekstslide

Wat is een deler van 8?
A
0,8
B
16
C
2
D
80

Slide 5 - Quizvraag

Wat is geen deler van 12?
A
1
B
3
C
6
D
9

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een veelvoud van 3?
A
0,3
B
1
C
13
D
90

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een veelvoud van 18?
A
81
B
9
C
180
D
1,8

Slide 8 - Quizvraag

Oneven getallen
Even getallen
71
12
32
3
9
14
44
17

Slide 9 - Sleepvraag

Negatieve getallen

Warme blokjes in de ketel --> warmer (10 + 8 = 18)
Koude blokjes in de ketel --> kouder (10 + -8 = 2)

Warme blokjes uit de ketel --> kouder (10 - 8 = 2)
Koude blokjes uit de ketel --> warmer (10 - - 8 = 18)

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de uitkomst?

3 + -9 = ......
A
12
B
-6
C
-3
D
-12

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de uitkomst?

-30 + -5 = ......
A
-25
B
35
C
25
D
-35

Slide 12 - Quizvraag

Maak de som compleet:
12 + ...... = 3

Slide 13 - Open vraag

Begrippen 2
Kwadraat                = getal keer zichzelf
Kwadraat van 4 🡪 4 x 4 = 16
Kwadraat van -7 🡪 -7 x -7 = 49

Wortel                     = tegenovergestelde van kwadraat
bijvoorbeeld √36 = 6, want 6 x 6 = 36



Slide 14 - Tekstslide

Wat is het kwadraat van 8?
A
16
B
64
C
4
D
80

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het kwadraat van 15?
A
30
B
150
C
75
D
225

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de wortel van 100?
A
10
B
2
C
50
D
1

Slide 17 - Quizvraag

Afronden 
Afronden op één decimaal --> afronden op één getal na de komma


3,12 --> we kijken naar de 2 dus het wordt 3,1

3,16 --> we kijken naar de 6 dus het wordt 3,2


Slide 18 - Tekstslide

Rond 3,426 af op één decimaal
A
3,4
B
3,5
C
3,42
D
3,43

Slide 19 - Quizvraag

Rond 3,192 af op één decimaal
A
3,20
B
3,19
C
3,2
D
3,1

Slide 20 - Quizvraag

Bereken de wortel van 17
Rond af op één decimaal

Slide 21 - Open vraag

Begrippen hoofstuk 1
Geheel getal            = getal zonder komma
Deelbaar                   = als je na een deling op een geheel getal uitkomt
Deler                          = het getal waar je door deelt
Veelvoud                 = het aantal x een getal
Even getal              = deelbaar door 2
Oneven geta       = niet deelbaar door 2
Kwadraat                = getal keer zichzelf
Wortel                     = tegenovergestelde van kwadraat

Leer de begrippen uit je hoofd!
Bijvoorbeeld met flashcards

Slide 22 - Tekstslide