Bevo Structuur Klas 1

Textuur en structuur
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 200 min

Onderdelen in deze les

Textuur en structuur

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel: herkennen, uitleggen en toepassen van textuur en structuur. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is Textuur?

Textuur is de oppervlakte van alles we kunnen zien en voelen. De tafel heeft bijna geen textuur want die is vlak en glad, maar de schors van een boom wel want die is ruw en grof.
De Vacht van een vos is weer zacht en harig. Maar hoe kan je nou in een tekening laten zien of iets zacht of juist stekelig aan voelt?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Nu weet je wat structuur en textuur inhoud

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 1

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 2.
Zoek in tijdschriften of kranten, reclamefolders 10 verschillende structuren. Plak deze netjes op een A-4.
Schrijf erbij of het een Natuurlijke is of een kunstmatige structuur.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 3
Teken het werkblad met potlood en liniaal na op A4 formaat 
  • balk 4 cm
  • rijen 6,5 cm hoog
  • breedte vakjes  7 cm
  • In elk vakje komt een andere structuren 3 huidstructuren, 3 kunstmatige structuren en 3 fantasie structuren
De structuren trek je over met inkt en een kroontjes pen! 
Laat je structuren goed keuren voordat je begint met inkt! 


Huid/vacht
Kunstmatige structuur
fantasie structuur
Natuurlijke structuren
STRUCTUUR

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Wat doe je niet (of weinig) wanneer je met inkt werkt?
A
Praten
B
Door het lokaal lopen
C
Tenissen
D
Scheetjes laten

Slide 18 - Quizvraag

Werken met inkt
Belangrijke regels voor werken met inkt.
1. Blijf op je plek zitten, de potjes inkt kunnen om gestoten worden wanneer er te veel mensen door het lokaal lopen.
2. Tafels moeten altijd horizontaal staan, anders blijft je potje niet staan.
3. Werk netjes en let op je kleding, want inkt was je niet uit je kleren.
4  Maak je pen schoon en droog, anders gaat het metaal roesten.
5. Zorg dat het potje inkt goed dicht gedraaid is.

Slide 19 - Tekstslide

Waarom is het handig om netjes te werken met inkt?

Slide 20 - Open vraag

Wat gebeurd er met je pen als je deze niet goed droog maakt na gebruik?

Slide 21 - Open vraag

Waarom moet het potje inkt goed dicht gedraaid worden?
A
Anders vervliegt het inkt
B
Dan droogt de inkt op
C
Dan kan het potje gaan lekken
D
Dan veranderd de kleur

Slide 22 - Quizvraag

Opdracht 4
Nu heb je geoefend met structuur en inkt. 
Nu ontwerp je een eigen fantasie dier opgebouwd uit minimaal 3 verschillende dieren. 
(meer dan 3 mag, maar minder niet)
Per dier breng je een structuur aan, dus hoe meer verschillende dieren, hoe meer verschillende structuren. 


Slide 23 - Tekstslide

Stappenplan
1. Zoek 10 afbeeldingen van dieren Pinterest
2. Maak 3 schetsen op schets papier
3. Werk je beste schets uit op dik papier,
de structuren vul je later in met inkt.
4. Teken de verschillende structuren
van je fantasie dier in met inkt.
5. Voeg een achtergrond toe.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Minimaal 3 verschillende dieren
Meer mag altijd, maar niet minder!
1
2
3
4
5

Slide 26 - Tekstslide

Zorg dat je dieren goed aanluiten. Ook als ze bijvoorbeeld lange en korte poten hebben.

Slide 27 - Tekstslide

Gebruik echte dieren als voorbeelden, dus geen getekende plaatsjes. Daar wordt vaak geen structuur gebruikt

Slide 28 - Tekstslide

Teken de omgeving van je dier. Bedenk goed of dit onderwater, in de lucht of in een bos is.

Slide 29 - Tekstslide