Engels klas 1 - 3-3-20

Today
Present simple vs Present continous
Havo heeft binnenkort proefwerk
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Today
Present simple vs Present continous
Havo heeft binnenkort proefwerk

Slide 1 - Tekstslide

Present simple

Slide 2 - Woordweb

Present simple 
Gebruik je bij feiten, regelmatige gebeurtenissen en gewoonten

Sometimes, always, never, every week, every day...

Slide 3 - Tekstslide

Present simple


I walk the dog everyday. (gebeurt regelmatig)

Bij I, you, we, they  + hele werkwoord 
I walk

He she it= werkwoord + S/ es

He walks
He washes

Slide 4 - Tekstslide

Present Continous
Gebruik je bij zaken die nu gebeuren of gebeuren op het moment van spreken of schrijven. 

At the moment, right now, this minute, today, this week...

Slide 5 - Tekstslide

Present continous
Iets gebeurt nu op dit moment



Slide 6 - Tekstslide

Present Continous- hoe?


 am / is / are + werkwoord + ing
Voorbeeld:


They are walking the dog. 
She is playing the piano.
My parents are cooking dinner. 





Slide 7 - Tekstslide

Present simple
(gewoonten)

I,you,we,they + werkwoord
I work on Mondays. 

He/she/it werkwoord + s/es
He works on Mondays.
Present continous
(gebeurt nu)

am/is/are + Werkwoord+ ing

I am working right now.
They are playing at the moment.

Slide 8 - Tekstslide

Present continous:

(work) I ...... ..... today.
A
am working
B
Is working
C
are working

Slide 9 - Quizvraag

My parents_____in Paris at the moment.
A
stays
B
is staying
C
are staying
D
are stays

Slide 10 - Quizvraag

Mark_____at home once in a while.
A
sleeps
B
is sleeping
C
is sleeps
D
are sleeping

Slide 11 - Quizvraag

The room_____good right now.
A
looks
B
is looking
C
is looks
D
are looking

Slide 12 - Quizvraag

Welke tijd wordt er in deze zin gebruikt?
I am eating an apple.
A
Present simple
B
Present continuous

Slide 13 - Quizvraag

Welk woord kan je gebruiken bij een zin met de present simple?
A
Every day
B
Right now
C
Sometimes
D
At the moment

Slide 14 - Quizvraag

Welke zin is juist?

A
Barry is eating an apple every day
B
Barry eats an apple at the moment
C
Barry eating an apple
D
Barry is eating an apple right now.

Slide 15 - Quizvraag

Gebruik de present simple in een zin.

Slide 16 - Open vraag

Gebruik de present continuous in een zin.

Slide 17 - Open vraag

Assignment
What? do the worksheet & maak de link
How? individually 
Help? teacher
Time? 20 min
Done? wil je extra uitleg? articles? present continous? imperatives? anders oefen programmaengels.nl
oefenprogrammaengels.nl
Ga verder met de stipopdrachten

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

Slide 20 - Link

Slide 21 - Link