Gedrag b4 Sociaal gedrag

Sociaal gedrag
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3,4

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Sociaal gedrag

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 

Aan het einde van de les kun je  typen sociaal gedrag onderscheiden.


Je kunt overeenkomsten en verschillen noemen tussen het gedrag van mensen en gedrag van dieren.

Slide 2 - Tekstslide

Inhoud van deze les
- Achtergrondinformatie

- Filmpjes met uitleg 

- Vragen over basisstof 4  Sociaal gedrag


Slide 3 - Tekstslide

Sociaal gedrag
Bij sociaal gedrag is een handeling van de ene soortgenoot een prikkel voor de volgende handeling van een andere soortgenoot. De handelingen worden bij sociaal gedrag signalen genoemd. Door signalen is communicatie tussen soortgenoten mogelijk. Signalen kunnen worden doorgegeven via kleur, geur, geluid, houding of gebaren. Onder sociaal gedrag vallen onder andere het vaststellen van de rang- of pikorde, gedrag dat een rol speelt bij de taakverdeling binnen groepen, voortplantingsgedrag en territoriumgedrag.

Dieren die in groepsverband leven, proberen ondergeschikte dieren vaak door het uitlokken van gevechten een hogere plaats in de rangorde te krijgen. Het komt echter zelden door gevechten op leven en dood. Vaak is dreiggedrag voldoende om een conflict te beëindigen. Bij het dreigen kunnen de dieren imponeergedrag vertonen; ze maken zich zo groot en indrukwekkend mogelijk. Tegenover het dreiggedrag van een dominant mannetje vertoont een ondergeschikt dier vaak verzoeningsgedrag. Meestal is het conflict dan beëindigd. Soms volgt korte paring of een schijnparing.  

Slide 4 - Tekstslide

Sociaal gedrag
  • Territoriumgedrag
  • Dreiggedrag
  • Aanvalsgedrag
  • Vluchtgedrag
  • Baltsgedrag
  • Broedzorg
  • Imponeergedrag
  • Verzoeningsgedrag

Slide 5 - Tekstslide

Voortplantingsgedrag
Gedrag: om voort te planten
* Wordt veroorzaakt door hormonen

Balts      =>  voortplantingsgedrag bij vogels en vissen
Bronst  =>   voortplantingsgedrag bij herten

Slide 6 - Tekstslide

Balts
Balts= voortplantingsgedrag bij dieren
Bij elke diersoort anders
Vast patroon
Op vaste tijden van het jaar

Slide 7 - Tekstslide

Voortplantingsgedrag
Vaak probeert het mannetje indruk te maken op het vrouwtje

Slide 8 - Tekstslide

0

Slide 9 - Video

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Territoriumgedrag
Bij veel diersoorten proberen mannetjes een territorium af te bakenen. Dit doen ze via territoriumgedrag. Het gebied waarin een mannetje dan leeft wordt zo verdedigt tegen binnendringende soortgenoten. Door het vormen van een territorium wordt een zekere hoeveelheid voedsel of ruimte veilig gesteld om nakomelingen groot te brengen. Een soortgenoot die het territorium binnendringt wordt doorgaans aangevallen. De soortgenoot zal vaak vluchten. Dieren die een territorium verdedigen, vertonen op de grens ervan dreiggedrag als een indringer nadert.

Slide 14 - Tekstslide

Territoriumgedrag
Het territorium is het gebied waarin het dier leeft. 
Het territorium wordt verdedigd 
tegen soortgenoren
laten weten dat het je territorium is door middel van geluid
territorium verdedigen met geweld
territorium verdedigen met geweld
Territorium afbakenen door middel van geur.
Het jachtluipaard plast tegen voorwerpen.
De geur wordt herkent door andere jachtluipaarden
Het territorium afbakenen met geuren.
De kat heeft een geurklier achter de oren
Door ergens tegenaan te wrijven, komt de geur daaraan te zitten.
Andere katten herkennen de geur

Slide 15 - Tekstslide

Overspronggedrag
Niet logisch gedrag, dat een dier laat zien als hij twee soorten gedrag tegelijk wil laten zien.

Voorbeeld: een hond weet niet of hij moet vechten of vluchten. 
Daarom gaat hij gapen. 
Gapen is in dit geval overspronggedrag

Slide 16 - Tekstslide

Rangorde
Rangorde komt voor bij sociale organismen.
Dominant dier = de baas van die groep
Onderdanig dier = niet de baas in die groep

Er is een verdeling over alle dieren, waarbij er 1 het allerdominanst is, en 1 het aller onderdanigst

Slide 17 - Tekstslide

De baas in de groep
Het dominante dier is de baas over de onderdanige dieren in de groep.

Rangorde: een groep met dominante en onderdanige dieren, waar iedereen zijn plek kent.

Een rangorde brengt rust in de groep, de regels zijn duidelijk. 

Bij hennen heet de rangorde: pikorde.

Dominant
Dominant
Onderdanig gedrag

Slide 18 - Tekstslide

0

Slide 19 - Video

Ruzie zonder vechten = imponeergedrag

Dreigen is het gedrag dat dieren vertonen als ze agressief en bang tegelijk zijn.

Bij dreigen bepaal je wie de sterkste is, zonder te vechten.

Dreigen kan leiden tot overspronggedrag.
Een dier vertoont dan gedrag dat op dat moment niet past.

Slide 20 - Tekstslide

0

Slide 21 - Video

0

Slide 22 - Video

Bekijk de chimpansees op de afbeelding hiernaast.

Van welk gedrag is hier sprake?

A
agressief gedrag
B
paringsgedrag
C
sociaal gedrag
D
vluchtgedrag

Slide 23 - Quizvraag

Twee soorten gedrag zijn: baltsgedrag en territoriumgedrag.

Tot welk soort gedrag behoort het kwaken van de kikkers zoals in de tekst beschreven wordt?
A
Alleen tot baltsgedrag
B
Alleen tot territoriumgedrag
C
Zowel baltsgedrag als territoriumgedrag

Slide 24 - Quizvraag

Elk varken heeft in zijn snuit een zogenaamde wroetschijf. Met deze schijf, die veel zintuigen bevat, onderzoekt het dier in een natuurlijke omgeving de grond. Hij zoekt naar voedsel, maar in een hok met een roostervloer valt niet veel te onderzoeken. Een varken begint dan bij een soortgenoot te wroeten en te knabbelen. Het knabbelen gaat over in bijten in de staart. Proeft een varken eenmaal bloed, dan ontstaat jachtgedrag dat typisch is voor varkens, want varkens eten ook vlees. Een aangevreten varken wordt nagejaagd en nog verder aangevreten.
Tot welk soort gedrag behoort het wroeten?

A
Territoriumgedrag
B
Verzorgingsgedrag
C
Fourageergedrag (voedsel zoek gedrag)

Slide 25 - Quizvraag

In februari nemen mannetjes-aalscholvers bij het zien van vrouwtjes bepaalde houdingen aan (zie de afbeelding).
Hoe wordt het gedrag in de afbeelding genoemd?

Slide 26 - Open vraag

Geluiden, geuren en kleuren kunnen prikkels zijn die bij dieren leiden tot bepaald gedrag.
Welke van deze prikkels kunnen een rol spelen bij het voortplantingsgedrag van dieren?

A
Alleen geluiden en geuren
B
Alleen geluiden en kleuren
C
Alleen geuren en kleuren
D
Zowel geluiden, als geuren en kleuren

Slide 27 - Quizvraag

Twee stekelbaarsjesmannetjes bevinden zich op de grens van hun territorium. Ze vertonen allebei afwisselend aanvals- en vluchtgedrag. Plotseling gaat één van de vissen zandhappen. Dit zandhappen doet het mannetje bij het bouwen van een nest.
Hoe noem je dit gedrag in deze situatie?

A
Verzoeningsgedrag
B
Overspronggedrag

Slide 28 - Quizvraag

In het diepste geheim werden twee weken geleden zenders geplakt op tien gewone zeehonden "Phoca vitulina". De wilde dieren werden gevangen onder het Waddeneilandje Rottumerplaat, ze kregen een satellietzender in hun nek en werden weer losgelaten in de Waddenzee.
Marien biologe drs. Sophie Braseur: "De minicomputer meet om de tien seconden hoe diep de zeehond zwemt, op welke tijd hij een duik neemt en hoe lang de zeehond op een bepaalde diepte blijft. Iedere zes uur worden de gegevens weggeschreven. Per zes uur krijg ik een gegevenspakketje".
De verwachting is dat deze zeehonden in het gebied zullen blijven en goed zijn te volgen.
Op welk van deze gedragssystemen heeft de informatie die Sophie Braseur zegt te ontvangen, vooral betrekking?

A
Paringsgedrag
B
Voedsel zoekgedrag
C
Zorg voor de jongen

Slide 29 - Quizvraag

Een mannetjes- en een vrouwtjestapuit blijven hun hele leven bij elkaar; ze zijn monogaam. Verschillende mannetjes proberen een vrouwtje het hof te maken. Uit deze mannetjes kiest zij haar partner. Er worden na de paring 3-6 eieren gelegd in een nest, dat zich meestal in een rotsholte bevindt. Alleen het vrouwtje broedt, maar het mannetje en het vrouwtje zorgen samen voor de kuikens. Bijzonder is dat er bij het nest een muurtje van kiezelsteentjes is te vinden dat door het mannetje wordt gebouwd met materiaal dat hij verzamelt in een straal van 10 meter rond het nest. Met het bouwen van het muurtje probeert een mannetje een vrouwtje het hof te maken. Hoe noem je het verzamelen van steentjes en het bouwen van een muurtje door het mannetje?
A
Baltsgedrag
B
Broedzorggedrag
C
Paringsgedrag
D
Territoriumgedrag

Slide 30 - Quizvraag

Welke voordelen heeft het voor een dier om in een kudde te leven ?

Slide 31 - Open vraag

Door welke sleutelprikkels kunnen dieren met elkaar communiceren? Noem er minstens drie!

Slide 32 - Open vraag

Overspronggedrag is:
A
over iemand springen
B
ineens ander gedrag vertonen
C
sprongetje maken
D
aanvallen

Slide 33 - Quizvraag

Dit is een voorbeeld van
A
dreiggedrag
B
overspronggedrag
C
baltsgedrag
D
sociaal gedrag

Slide 34 - Quizvraag

Een kat die wordt aangevallen,
zet zijn haren overeind.

Wat voor gedrag vertoont de kat?

A
Baltsgedrag.
B
Imponeergedrag.
C
Onderdanigheidsgedrag.
D
Overspronggedrag.

Slide 35 - Quizvraag

Bij ... bedenkt een dier nieuw gedrag, door eerder opgedane ervaringen te combineren.
A
Overspronggedrag
B
Imiteren
C
Aangeboren
D
Inzicht

Slide 36 - Quizvraag

Twee katers die hevig naar elkaar dreigen, gaan plotseling beide hun vacht schoonlikken.

Hoe heet het gedrag dat de katten dan vertonen?

A
imponeergedrag
B
overspronggedrag
C
verzoeningsgedrag
D
sociaal gedrag

Slide 37 - Quizvraag

Mannetjeshonden plassen veel vaker
dan vrouwtjeshonden.
Bij welk type gedrag hoort dit gedrag
van de hond?
A
Imponeergedrag
B
Baltsgedrag
C
Overspronggedrag
D
Territoriumgedrag

Slide 38 - Quizvraag

Een pad die een vijand ziet, maakt zich dik en gaat omhoog op de poten staan.

Hoe noemen we dit gedrag?

A
baltsgedrag
B
imponeergedrag
C
overspronggedrag
D
territoriumgedrag

Slide 39 - Quizvraag

Schrijf de juiste rangorde op in de volgorde van meest dominant naar minst dominant. (2015 I)
Kijk goed naar welk dier alle keren wint => die is het meest dominant
Kijk dan wie 1 keer verliest => die zit daar net onder
En zo verder
Het dier dat altijd verliest, is het meest onderdanig en komt dus achteraan

Slide 40 - Open vraag

Om ruzie en verwondingen te voorkomen is er binnen groepen vaak sprake van een ... .
A
Rangorde
B
Pikorde
C
Intimideren
D
Inzicht

Slide 41 - Quizvraag

Twee soorten gedrag zijn: baltsgedrag en territoriumgedrag.
Tot welk soort gedrag behoort het kwaken van de kikkers zoals in de tekst beschreven wordt?
A
alleen tot baltsgedrag
B
alleen tot territoriumgedrag
C
zowel tot baltsgedrag als tot imponeergedrag

Slide 42 - Quizvraag

In een groep kippen is een bepaalde rangorde. Deze rangorde, de zogenaamde pikorde, bepalen de kippen door elkaar te pikken. De meest gepikte kip staat onderaan in de pikorde. Aan de hand van een ethogram wordt van vijf kippen de pikorde bepaald. Het resultaat is hieronder weergegeven. Een pijl wijst naar de kip die door een ander wordt gepikt.
Bepaal met behulp van de afbeelding de pikorde van de kippen. Welke kip staat bovenaan in de pikorde? Leg uit waarom!

afbeelding

Slide 43 - Open vraag

In een dierentuin leven vijf witte neushoorns samen in een groep, één mannetje en vier vrouwtjes. Een onderzoeker noteert regelmatig hoe vaak de dieren dreiggedrag vertonen tegen elkaar, zoals brullen, duwen en stoten met de hoorn. Uit de resultaten trekt hij conclusies over een rangorde binnen de groep. In een schema geeft hij die rangorde weer (zie de afbeelding).
Geef de naam van de neushoorn die het laagst in de rangorde staat
A
Rita
B
Klara
C
Dora
D
Arnold

Slide 44 - Quizvraag

Upload hier een foto van de antwoorden van opdracht 17 en 18 uit je werkboek. Vanaf blz 128

Slide 45 - Open vraag

Huiswerk 
- Maken opdracht 17 en 18 blz 128 werkboek.
Je maakt een foto van je gemaakte werk en upload het in slide nummer 45. 
Zie ook de werkwijzer

Slide 46 - Tekstslide

Schrijf 2 dingen op die je deze les geleerd hebt

Slide 47 - Tekstslide

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 48 - Open vraag

Slide 49 - Video

0

Slide 50 - Video

Slide 51 - Link