U3, les 2

Bonjour 3ha
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Bonjour 3ha

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

In 2021 denk ik.... ''......"

Alors, apprenons le français! 

Slide 3 - Tekstslide

Aujourd'hui
- afspraken online lessen
- herhaling bijvoeglijk nw.
- voorzetsels voor landennamen
Travail individuel

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Voorzetsels bij landen en steden/dorpen

Slide 6 - Tekstslide

Grammaire: Namen van landen + voorzetsel bij landen en plaatsen

In het Frans staat er altijd een lidwoord of een voorzetsel bij een aardrijkskundige naam.

Slide 7 - Tekstslide

Tu te rappelles ?
Quand utilises-tu :
- à
- en
- au
- aux

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Villes / villages
Om een stad of dorp aan te geven gebruik je het voorzetsel 'à'. 

Voorbeeld:
        Je vais à Paris 
        Je vais à Londres

Slide 10 - Tekstslide

Continents
Om continenten aan te geven gebruik je het voorzetsel 'en'. 

Voorbeeld:
        En Afrique  En Asie
        En Europe  En Amérique
        En Océanie
        

Slide 11 - Tekstslide

Pays
  • Bij landen heb je drie opties: en / au / aux

  • Om te bepalen welk voorzetsel bij welk land hoort, moet je het geslacht weten van het land. 



Slide 12 - Tekstslide

Pays 
  • 'En
  • Féminin (vrouwelijk)
  • Eindigen op een 'e'
    (en Espagne) (en France)

Slide 13 - Tekstslide

Pays
  • 'au'
  • Masculin (mannelijk)
  • Eindigt niet op een e 
    ( au Danemark, au Canada, au Pérou, au Japon) 

Slide 14 - Tekstslide

Pays
  • Aux
  • Pluriel (meervoud, eindigt meestal op een -s)

Voorbeeld: 
        Aux États-Unis
        Aux Pays-Bas

Slide 15 - Tekstslide

Résumé
À =  dorp en steden
En = continenten en vr. landen
Au = mannelijke landen
Aux = Landen meervoud

Slide 16 - Tekstslide

Noa habite.........Espagne
A
en
B
au
C
à
D
aux

Slide 17 - Quizvraag

Je suis ........Danemark
A
en
B
au
C
à
D
aux

Slide 18 - Quizvraag

Je vais demain.......Pays-Bas
A
à
B
en
C
au
D
aux

Slide 19 - Quizvraag

Belgique
A
Masculin
B
Féminin
C
Pluriel

Slide 20 - Quizvraag

Tu habites......Lille
A
en
B
au
C
à
D
aux

Slide 21 - Quizvraag

Qu'est-ce que tu as appris ?
Tu as une question?

Slide 22 - Open vraag

Lijst landen te leren f-n en n-f
l'Angleterre
l'Allemagne
la Belgique
l'Espagne
la France
la Grèce
l'Italie
la Hollande
la Pologne
la Suède
la Suisse
le Danemark
le Luxembourg
le Maroc
le Portugal 
le Canada
les Pays-Bas
les États-unis

Slide 23 - Tekstslide

Quelques faits....
  • 116 millions d'Africains (en Afrique) parlent le français
  • Ils se répartissent sur 31 pays d'Afrique 
  • Il y a plus de francophones en Afrique qu’ailleurs dans le monde ! 
  • (plus qu'ailleurs=meer dan elders)
  • Le français y est parlé comme première ou deuxième langue 
  • Dans les classes supérieures, de la société le français est souvent la première langue 
  • Le français est toujours en montée (étudier et/ou travailler en France/Suisse/Canada) 
  • La francophonie est l’un des résultats de la colonisation.

Slide 24 - Tekstslide

Combien de personnes parlent français en Afrique ?
A
78 millions
B
152 millions
C
116 millions
D
31 millions

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Où est Bamako ?
A
en Algérie
B
au Mali
C
en Afrique du Sud
D
en Belgique

Slide 28 - Quizvraag

Le Sénégal





Le texte se passe (speelt zich af) au Sénégal.
Voilà le drapeau du Sénégal.

Slide 29 - Tekstslide

Maintenant tu vas lire page 79
Zoek 10 woorden (nieuwe) met hun vertaling uit deze tekst;

Slide 30 - Open vraag

Au Sénégal, on ne parle pas :
A
le wolof
B
le portugais
C
le peul
D
le français

Slide 31 - Quizvraag

Tu vas .... Sénégal
A
en
B
au
C
à
D
aux

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Video

Tu viens des Etats-Unis et tu es une fille. Tu es :
A
Etats-Unisienne
B
Unise
C
Américaine
D
Etatsunienne

Slide 34 - Quizvraag

Adam vient du Maroc et il est un garçon. Il est :
A
Marocun
B
Marocaine
C
Marocce
D
Marocain

Slide 35 - Quizvraag

L'Eurovision est un :

Slide 36 - Open vraag

Pour faire des vêtements, on utilise :
(kleding)
A
du tissu
B
des bouts
C
des concours
D
des critiques

Slide 37 - Quizvraag

Devoirs pour jeudi:
Unité 3, app: Apprendre 1 
faire: Couleur locale et Texto 2, 3, et 4 (app. 1)

Slide 38 - Tekstslide

Maintenant tu fais
Carte Orange Online
Unité 3 > Couleur Locale
     (clique sur le lien    )
klaar? ga naar Quizlet en oefen
app. 1 van U3

Slide 39 - Tekstslide