FOCUS 1 - unit 2.5: articles

Do you have five ...... of ketchup?
A
tins
B
bottles
C
tubs
D
packets
1 / 50
volgende
Slide 1: Quizvraag
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Do you have five ...... of ketchup?
A
tins
B
bottles
C
tubs
D
packets

Slide 1 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I need three .......... for this recipe.
A
tomato
B
cheese
C
potatoes
D
meats

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

... there ... mushrooms in this dish?
A
Are, some
B
Is, any
C
Is, some
D
Are, any

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Correct the sentence:
There aren't any milk in the fridge.

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Correct the sentence:
I had much oranges for breakfast.

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies











<-- read the text and answer the questions
The Tomatina
What: ???

Where: ???

When: ???

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The Tomatina
A Spanish festival

In Bunol, Spain

the last Wednesday in August
What: ???

Where: ???

When: ???

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

At the end of this lesson ....
At the end of this lesson ....
  • I know when to use a and an 

  • I can use articles to refer to specific nouns and to make generalisations.

  • I can talk about food festivals.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Articles

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

the                   =    de/het
the car              =    de auto
the window     =    het raam
Articles = lidwoorden

Slide 10 - Tekstslide

Kwaakernaak 1
the                   =    de/het
the car              =    de auto
the window     =    het raam
a/an             =    een
a car              =    een auto
an apple      =    een appel
Articles = lidwoorden

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In your book, underline all of the articles. 










<-- read the text and answer the questions

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In your book, underline all of the articles. 










<-- read the text and answer the questions

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

a is used with words/nouns starting with a 
consonant sound (=medeklinkerklank)

a pet               a teacher           a bicycle
a car                  a door               a room
 
a

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

an is used with words/nouns starting with vowel sound (=klinkerklank)

an ear            an investigation         an officer
an apple            an Englishman          an answer
 
an

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Important!
The choice between a or an depends on the sound you hear, not what you read. 





 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

How do you choose between a and an?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

a of an?
..... dog
A
a
B
an

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a of an?
.... hour
A
a
B
an

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a of an?
.... uniform
A
a
B
an

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

A
AN
university
elephant
honest man
SOS
CD
VIP
chair
umbrella
school
exam
ticket

Slide 21 - Sleepvraag

Kwaakernaak 2
1. My father has got _____ large moustache

2. She is not _____ honest person
Fill in the blanks with 'a' or 'an'
a
an

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the blanks with 'a' or 'an'
3. Ms. Ball is _____ American

4. Her hair is in _____ ponytail
a
an

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

3. Do ex 1-4 on pg 30
4. Check answers in GC
By yourself: 
1. Read the theory p. 128
2. Do ex 1-2 on pg 128
With the class:
 1-2. LessonUp
Your Choice 
(learn the same stuff)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ms Skat is eating a sandwich.
Ms Skat is eating the sandwich.
What's the difference?

Slide 25 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

What's the difference in meaning in these 2 sentences?



Let's go watch a movie at a cinema. 
Let's go watch the movie at the cinema. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

We use a/an when you're not talking about something specific. It's for the first time.

Big Ben is a building in London. (one of many).

Let's read a book. (could be any book)

Somebody call an ambulance. (doesn't matter which ambulance, all are fine) 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

We use the when you're talking about something specific. Everybody knows about it. 

Big Ben is a building in London. (one of many). 
The building is tall.

Let's read a book. (could be any book)  
Let's read the horror book. 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 the specific thing

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ms Skat is ___ teacher at
College den Hulster.
 the specific thing
A
a
B
the

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ms Skat is a teacher at College den Hulster.
She is ____ teacher with pieces of stuffed fruit.
 the specific thing
A
a
B
the

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

There is no article / -  when you're talking something in general. 







 


I hate parties. 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


I like ___ parties with ___ food.
A
the, the
B
a, a
C
-, -
D
-, the

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The Thames is a river in England.

___ river is not long.
A
The
B
A

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The Thames is ___ river in ___ England.
A
the, the
B
the, -
C
a, -
D
-, the

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The Louvre is ___ art museum ___ France.
A
the, the
B
an, -
C
a, -
D
an, the

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The Louvre is an art museum France.

In ___ museum you can see
___ works of many artists.
A
the, -
B
a, -
C
a, -
D
an, the

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

  1. Do ex 1-4 on pg 30
  2. Check answers in GC


Finished early? 
Do 💻MEL exercises for 2.5.
Work individually until
10 minutes before the bell.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Which food festival* would you like to go to? Why?


Did you use a/an and the correctly?
*from the book

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

What other food festivals do you know?
What happens there?


Did you use a/an and the correctly?

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Use a/an and the to

Order Food

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

a of an?
..... house
A
a
B
an

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a of an?
.... university
A
a
B
an

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Examples
an hour  (you hear our)
an honor (you hear onour)
a university (you hear juniversity)
a uniform (you hear juniform)
a European (you hear jeuropean)

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

a of an?
..... banana
A
a
B
an

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a of an?
.... artwork
A
a
B
an

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a of an?
.... apple
A
a
B
an

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a of an?
.... ear
A
a
B
an

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a of an?
.... FM-radio channel
A
a
B
an

Slide 49 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

A
AN
table
house
egg
chicken
island
phone
orange

Slide 50 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies