filmpjes hst 9

filmpjes hst 9
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

filmpjes hst 9

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen paragraaf 1

  • Je kunt een aantal eigenschappen van zouten benoemen.
  • Je kunt herkennen dat zouten met bepaalde ionen altijd goed oplosbaar zijn.
  • Je kunt in een oplosbaarheidstabel de mate van oplosbaarheid van een zout opzoeken.
  • Je kunt de reactievergelijking opstellen van het oplossen van een zout in water.
  • Je kunt de reactievergelijking opstellen van het indampen van een zoutoplossing.

Slide 2 - Tekstslide

Wat moet je nog weten:
  1. Zouten bestaan uit positieve en negatieve ionen.
  2. De ladingen bij elkaar opgeteld: nul (ongeladen).
  3. Zoek dus de verhouding tussen + en - ionen waardoor de totale lading nul wordt.
  4. Deze verhouding zie je terug in de indexen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

leerdoelen paragraaf 2
  • Je kunt verklaren wat er gebeurt als je twee zoutoplossingen met elkaar mengt.
  • Je kunt een reactievergelijking opstellen van een twee zoutoplossingen die met elkaar gemengd zijn, waarbij een neerslag ontstaat.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

2 zoutoplossingen mengen
Als je 2 zoutoplossingen met elkaar mengt, kunnen er 2 dingen gebeuren: 
  • Het blijft een heldere oplossing: alle ionen blijven in oplossing
  • Het wordt een troebele suspensie: 2 soorten ionen reageren met elkaar en worden een slecht oplosbaar zout. Dit heet een neerslag

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoelen paragraaf 3
  • Je kunt met behulp van een oplosbaarheidstabel verklaren hoe een slecht oplosbaar zout gemaakt kan worden.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Neerslag kun je gebruiken! 
Als er een neerslag ontstaat, heb je eigenlijk een zout gemaakt! 

Hoe doe je dat?

Slide 11 - Tekstslide

Goed leren!
  • Alle zouten met kalium, natrium en ammonium lossen goed op in water
  • Alle zouten met nitraat lossen goed op in water

Slide 12 - Tekstslide

leerdoelen paragraaf 4
9.4.1  Je kunt een aantal ionen van zware metalen noemen.
9.4.2 Je kunt een geschikte oplossing kiezen om één specifieke              ionsoort uit een oplossing te verwijderen.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Neerslag kun je gebruiken! 
Als er een neerslag ontstaat, heb je eigenlijk een zout gemaakt! (vorige les)

Je kunt een neerslag ook gebruiken om een ion uit de oplossing te halen. 

Hoe doe je dat?

Slide 15 - Tekstslide

voorbeeld
Stel, je wilt fluoride-ionen verwijderen uit een oplossing 

Maak dan een oplossing van een zout naar keuze
Voeg jouw gekozen oplossing toe aan de oplossing met F-
Filtreer de neerslag 

Slide 16 - Tekstslide

Hoe kies je dat zout?
Hoe kies je het zout waarvan je een oplossing gaat maken?
  • Zoek een ion dat met F- een s vormt in tabel 35



welk ion zou je kunnen kiezen?

Slide 17 - Tekstslide

Leerdoelen paragraaf 5
9.5.1 Je kunt het proces voor productie en distributie van                          drinkwater uit grondwater beschrijven.
9.5.2 Je kunt het proces voor productie en distributie van                          drinkwater uit oppervlaktewater beschrijven.
9.5.3 Je kunt vier manieren beschrijven om water te ontharden.
9.5.4 Je kunt uitleggen waarom de concentratie van stoffen die              in drinkwater mogen voorkomen per stof verschilt.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Tekstslide

Waterzuivering van grondwater
Blokschema

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Waterzuivering oppervlakte water
Blokschema

Slide 23 - Tekstslide

leerdoelen paragraaf 6
9.6.1 Je kunt een zout herkennen door onderzoek te doen naar                het verschil in stofeigenschappen.
9.6.2 Je kunt van een aantal ionen opzoeken wat de                                       bijbehorende vlamkleuring is.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

koperionen zijn blauw

Slide 26 - Tekstslide

ijzerionen zijn bruin

Slide 27 - Tekstslide

Positieve ionen die verhit worden gaan licht uitzenden. Ieder ion zijn eigen kleur. 
(zie BINAS 38)

Slide 28 - Tekstslide