verhuizen

• M&M
• ISK

Ik ga verhuizen!

Ik krijg de sleutels van het nieuwe huis

Ik knap het nieuwe huis op. 

Ik schilder het plafond wit.

Ik knap het nieuwe huis op.

Ik plak behang op de muur.

Ik ben aan het behangen.

Het nieuwe huis is nog leeg.

Ik maak het nieuwe huis schoon.

We pakken alle spullen in.

In het oude huis is alles ingepakt.

We zetten de dozen in de verhuiswagen 

We tillen de bank op.

We brengen alle spullen naar het nieuwe huis. 

De wasmachine is heel zwaar.

De piano is ook heel zwaar.

Denk om je rug!

We zetten de tafel voor het raam.

Nu gaan we de dozen uitpakken.

We rusten even uit.

We maken het huis gezellig.

Nu is het klaar!

Ons nieuwe huis is mooi. We zijn blij!

We maken kennis met de buren.

We verkennen de buurt.

Maak een zin.

Maak een zin.

Maak een zin.

Maak een zin.

Maak een zin.

Verhuizen