Taalverzorging- bijvoeglijk naamwoord 2

Welkom
Luister

Hoe ze ebt
hoe ze vloedt
snel, sierlijk
maar sterk
Hoe ze rustig
zo kan schreeuwen
is bijzonder
bijna menselijk
Ze denkt niet
ademt niet

ze Zeet.

                                                 (Ellen van der Kolk) 
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Luister

Hoe ze ebt
hoe ze vloedt
snel, sierlijk
maar sterk
Hoe ze rustig
zo kan schreeuwen
is bijzonder
bijna menselijk
Ze denkt niet
ademt niet

ze Zeet.

                                                 (Ellen van der Kolk) 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • De doelen voor deze week bespreken
  • Uitleg H13 Taalverzorging - trappen van vergelijking (blz. 56)
  • Aan de slag!
  • Afsluiten van de les


Slide 2 - Tekstslide

Wat ga je deze week leren?
  • Ik weet op welke manieren een bn gevormd kan worden.

  • Ik kan de juiste vorm van een bn maken of invullen in een zin.

  • Ik kan bijzonderheden met bn uitleggen.

Slide 3 - Tekstslide

Lezen
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Trappen van vergelijking...wat is dat?

Slide 5 - Woordweb

Kun je een voorbeeld geven?

Slide 6 - Open vraag

Trappen van vergelijking
Is jouw teamgenootje aardig? (stellend)
Is zij aardiger dan anderen? (vergrotend)
Of is ze het aardigst? (overtreffend)

  • vergrotende trap: stellende trap + ‘-er’
  • overtreffende trap: stellende trap + -st’


Slide 7 - Tekstslide

Trappen van vergelijking
type
stellende trap
vergrotende trap
overtreffende trap
standaard
aardig(e)
aardiger(e)
aardigst(e)
spellingverandering
doof
dover
doofst
eindigend op s-klank
dwaas
dwazer
dwaast
.... op -r
lekker
lekkerder
lekkerst
.... op stomme -e
roze
rozer
meest roze
.... op -st, -sd, of -isch
magisch
magischer
meest magisch
onregelmatig
goed
beter
best

Slide 8 - Tekstslide

Kortom
Je gebruikt de vergrotende en overtreffende trap om twee dingen met elkaar te vergelijken.

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak een keuze:

Werken aan je weektaak
Nakijken van je weektaak (vorige week of deze week)
Lezen
Werken aan je boekopdracht

Slide 10 - Tekstslide

Tot morgen!
  • Zijn er nog vragen? 

Slide 11 - Tekstslide