voedselrelaties en diagrammen

Planten en dieren en hun samenhang
Lees eerst paragraaf 6.1 lj 3, werk dan zelfstandig deze lesson Up door, maak tot slot het vragenstencil
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Planten en dieren en hun samenhang
Lees eerst paragraaf 6.1 lj 3, werk dan zelfstandig deze lesson Up door, maak tot slot het vragenstencil

Slide 1 - Tekstslide

Voedselrelaties

Slide 2 - Tekstslide

Voedselrelaties: eten en gegeten worden

Slide 3 - Tekstslide

Bekijk de video op de volgende slide
Doe oortjes in en maak aantekeningen!!

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

voedselketen
Begint ALTIJD met een plant (alg is ook een plant)
Daarna een planteneter
Daarna een alleseter of een vleeseter
Tussen de organismen een pijl =>
Dus:
Plant => planteneter => vleeseter

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Voedselketen
Pijltje staat voor: Wordt gegeten door

Slide 8 - Tekstslide

Voedselketen

Slide 9 - Tekstslide

Voedselketen

Slide 10 - Tekstslide

voedselketen

Slide 11 - Tekstslide

Voedselketen
  1. Fotosynthese
  2. Planteneters
  3. Vleeseters en alleseters

Slide 12 - Tekstslide

Ecosysteem: voedselrelatie (weergave voedselketen)

Slide 13 - Tekstslide

voedselweb
  • Meerdere voedselketens bij elkaar
  • Die met elkaar te maken hebben
  • Binnen een ecosysteem
  • Maakt duidelijk welke organismen invloed hebben op elkaar
  • Begint ook altijd met een plant!
  • Alle voedselrelaties binnen een gebied worden weergegeven.

Slide 14 - Tekstslide

Bekijk de video op de volgende slide
Doe oortjes in en maak van de 
informatie uit de video een 
voedselweb

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Voedselketen
Voedselweb

Slide 17 - Tekstslide

In een ecosysteem zijn er Biotische & abiotische factoren
levende factoren
levenloze factoren

Slide 18 - Tekstslide



Klimaat:
- Regen
- Wind
- Temperatuur


Bodem:
- Mineralen
- Water
- Steen of zand
Abiotische factoren
Uit levenloze natuur

Slide 19 - Tekstslide



Dieren:
- vijanden
- voedsel



Planten:
- Voedsel
- Bescherming
- Woning
Biotische factoren

Uit levende natuur

Slide 20 - Tekstslide

3 groepen
producenten: planten
Consumenten: Dieren, (planteneters, vleeseters, alleseters en afvaleters).
Reducenten: Schimmels en bacteriën
Piramide van biomassa
Er zijn veel planten nodig om de dieren te voeden
Bij iedere schakel gaar er energie verloren

Slide 21 - Tekstslide

BBevers leven in gebieden met veel water, bomen en struiken. Hoe wordt zo’n gebied met alle biotische en abiotische factoren daarin genoemd? 
ecosysteem
piramide van biomassa 
populatie
voedselweb 

Slide 22 - Sleepvraag

Welke twee stoffen verbruiken de bekerplanten bij de fotosynthese? zet de plaatjes bij goed of fout

Slide 23 - Sleepvraag

Producent
Consument
Reducent
Voedingsstoffen maken
Resten afbreken tot mineralen
Voedingsstoffen gebruiken

Slide 24 - Sleepvraag

wie is wie? sleep de juiste afbeelding naar de juiste plek

afvaleter
reducent
consument
producent

Slide 25 - Sleepvraag

Waar
Niet waar
Dieren zijn consumenten
een plant is een consument
biomassa is de totale massa dat producten eten
planten en schimmels zijn allebei recudenten
schimmels en bacterien zijn reducenten
in de cellen met bladgr.korrels vindt fotosynthesie plaats
een voedelketen eindigt altijd met een plant

Slide 26 - Sleepvraag

Afvaleters
Consumenten
Reducenten

Slide 27 - Sleepvraag

Voedselkringloop

Slide 28 - Tekstslide

Hoe werkt de voedselkringloop?
Mensen eten dieren en planten. Dieren eten planten en andere dieren. Organismen kunnen niet zonder elkaar en je kan er een kringloop van maken.

  • Producenten: Groene planten zijn de makers van voedingsstoffen. Ze maken glucose en van glucose weer andere stoffen zoals eiwitten en vetten.
  • Consumenten: Mensen en dieren. Zij eten de planten en krijgen zo voedingsstoffen binnen. Consumeren is een ander woord voor eten en drinken.
  • In een voedselketen worden producenten gegeten door consumenten van de eerste orde, die op hun beurt weer gegeten worden door consumenten van de tweede orde.
  • Afvaleters eten op hun beurt weer dode resten van planten en dieren, de resten die ze achterlaten worden afgebroken door bacteriën en schimmels. Zij heten reducenten. 


Slide 29 - Tekstslide

voedselketen/voedselkringloop
Je maakt van een voedselketen een voedselkrinkloop, door er reducenten (bacteriën en schimmels) aan toe te voegen.

Door de reducenten worden de dode organismen weer omgezet in mineralen.
Die mineralen kunnen weer gebruikt worden door de planten
(om van glucose weer eiwitten/vetten te maken)

Slide 30 - Tekstslide

Voedselkringloop
Koolstofkringloop

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Maken de voedselkringloop compleet
A
producenten
B
reducenten
C
consumenten
D
Zowel A, B als C is goed

Slide 33 - Quizvraag

In een voedselkringloop worden de voedingsstoffen doorgegeven tussen de:
A
Planten en dieren
B
Schimmels en dieren
C
De 4 rijken
D
Alleen de dieren

Slide 34 - Quizvraag

Aaneenschakeling van wie eet wie
A
Voedselkringloop
B
Voedselketen

Slide 35 - Quizvraag

Producenten
Reducenten
Consumenten
Afvaleters
Mineralen

Slide 36 - Sleepvraag

Van tevoren:
gebruik ALTIJD een  lineaal, verschillende kleuren pen, potlood.

Slide 37 - Tekstslide

Stappen grafiek maken
Bepaal eerst welke grafiek er gemaakt moet worden 
(staat vaak in de opgave)
Zorg dat de Grootheid en de Eenheid erbij gezet wordt
Zorg voor een goede verdeling van de assen
Meet precies de meetpunten af
Bij staafdiagram: zorg voor een exact rechte bovenlijn van iedere staaf!

Slide 38 - Tekstslide

Grootheid en eenheid
Grootheid is WAT je meet
Eenheid is de maar WAARIN je het meet
Vb:  


De grootheid en eenheid kan je bijna altijd vinden in de tabel met gegevens! Neem dat exact over!!
Grootheid: lengte
eenheid: meter
Grootheid: temperatuur
eenheid: graden Celsius
Grootheid: aantal
eenheid: ganzen

Slide 39 - Tekstslide

Voorbeeld examenvraag 
voorbeeld examenvraag:
In de tabel hieronder staan gegevens over de voedingswaarde van yoghurt. Maak op  het uitgedeelde  grafiekpapier een staafdiagram van de hoeveelheden energie die de drie typen yoghurt leveren

 . Kijk naar de volgende slides om jezelf te controleren, klik steeds op de "rondjes voor meer uitleg

Slide 40 - Tekstslide

dit wordt de titel van de grafiek
dit worden de staven van de staafdiagram.
Zorg ook dat je de namen bij de juiste staaf zet
Dit is de grootheid en de eenheid.
Dus naast de grafiek schrijf je op:
Energie (grootheid) in KJ/ 100ml (=eenheid)

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Voorbeeldexamenvraag 
voorbeeld examenvraag:



"

We weten nu dat er een lijndiagram gemaakt moet worden.
Kijk naar de volgende slides om jezelf te cotroleren, klik steeds op de "rondjes" voor meer uitleg

Slide 43 - Tekstslide

Hier wordt verteld, waar de grafiek over gaat. Dit is dan ook de titel!
Hier staat al de grootheid leeftijd in de eenheid jaar.
Als er tijd staat, zet je deze altijd op de x-as (de platte op de bodem)
Je ziet hier de grootheid gewicht van de prostaat
De eenheid is gram

Slide 44 - Tekstslide

Zet hier de grootheid gewicht van de prostaat
De eenheid is gram

Dus: gewicht prostaat in gram
Hier zet je de  grootheid leeftijd in de eenheid jaar.
Omdat er tijd staat, zet je deze  op de x-as 

Je schrijft dus op: leeftijd in jaar
Titel: Gemiddeld gewicht van de prostaat bij verschillende leeftijden

Slide 45 - Tekstslide

Zet hier de grootheid gewicht van de prostaat
De eenheid is gram

Dus: gewicht prostaat in gram
Hier zet je de  grootheid leeftijd in de eenheid jaar.
Omdat er tijd staat, zet je deze  op de x-as 

Je schrijft dus op: leeftijd in jaar
Titel: Gemiddeld gewicht van de prostaat bij verschillende leeftijden
Kijk goed naar de getallen: verdeel deze zo over de assen, dat er geen leegte bovenin komt.

Geef ieder vakje dezelfde waarde: 
dus schrijf bijvoorbeeld op 10, 20, 30 etc.

Slide 46 - Tekstslide

Zet hier de grootheid gewicht van de prostaat
De eenheid is gram

Dus: gewicht prostaat in gram
Hier zet je de  grootheid leeftijd in de eenheid jaar.
Omdat er tijd staat, zet je deze  op de x-as 

Je schrijft dus op: leeftijd in jaar
Titel: Gemiddeld gewicht van de prostaat bij verschillende leeftijden
Als de verdeling bij de assen staan, zoek je de meetpunten op

Trek een vloeiende lijn tussen de meetpunten

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide