09052025 voorbereiding examen schrijven UBK

  Voorbereiding examen Schrijven
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

  Voorbereiding examen Schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het einde van de les...
  • kun je vertellen waarop je wordt beoordeeld bij het examen schrijven; je begrijpt de beoordelingspunten van het examen schrijven
  • - weet je hoe een sollicitatiebrief is opgebouwd (inleiding, middenstuk, slot),
  • - kun je de opmaak van een sollicitatiebrief toepassen;
  • kun je twee punten benoemen die je wilt onthouden over de zakelijke e-mail;

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mededelingen
Examen Schrijven begin maart (WEEK 10 OF 11, 2024).
Je ontvangt een e-mail waarmee je je kan inschrijven op een dag/tijdstip naar keuze.
Duur: 90 minuten (met faciliteitenpas 120 minuten).
- Je maakt twee schrijfstukken in Word, dus op de computer.

                                 Mededelingen:
-Examen Schrijven week 7.3 (23 mei)
-Het examen schrijven is tijdens het lesuur.
-Duur: 90 minuten (met faciliteitenpas 120 minuten).
- Je maakt drie schrijfstukken (mail of brief - formulier - betoog, beoordeling of recensie) in Word, dus op de computer
 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Examen schrijven
Gesprekken en spreken telt voor 25%
schrijven is 25 % 
CITO/lezen telt voor 50 %
Schrijven moet minimaal een 6 zijn!!!!

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Toets = voorbereiding voor het examen Schrijven

Samenhang
Doel 
Publiek
Woordenschat en woordgebruik
Spelling, interpunctie, grammatica
Leesbaarheid

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welke stijl schrijf je een zakelijke brief?
A
Formeel
B
Informeel

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe geef je het onderwerp aan?
A
Onderwerp:
B
Deze brief gaat over:
C
Betreft:
D
Het onderwerp hoef je niet aan te geven.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer schrijf je een zakelijke brief? Geef minimaal één voorbeeld.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord hoort bij 'formeel'?
A
Zakelijk
B
Persoonlijk

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je hebt een laptop gekocht en hebt hierover een klacht. Je schrijft een e-mail waarin je de klacht uitlegt en om een oplossing vraagt. Schrijf het onderwerp op:

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste aanhef bij een zakelijke brief?
A
Hoi luitjes,
B
Hallo allemaal,
C
Geachte heer, mevrouw,
D
Geen

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste groet bij een zakelijke brief?
A
Groetjes,
B
Met vriendelijke groet,
C
Houdoe!
D
Later!

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schrijf je plaats & datum?
A
Eindhoven, 10-01-2021
B
Eindhvn, 10 januari 2021
C
eindhoven, 10 Januari 2021
D
Eindhoven, 10 januari 2021

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke onderdelen zitten in alle zakelijke brieven?
A
argument voor
B
argument tegen
C
stelling
D
inleiding, kern, slot

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waaraan zie je dat een nieuw alinea begint?
A
Het eerste woord wordt met hoofdletters geschreven.
B
Er staat een witregel boven.
C
Het eerste woord is altijd 'u'.
D
Het eerste woord is altijd 'ik'.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je schrijft een e-mail aan een tijdschrift. Je bent al jaren lid, maar vindt het te kinderachtig worden. Je wil je abonnement opzeggen. Schrijf het onderwerp op:

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Spelling en taalverzorging

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taalverzorging 
Hoofdlettergebruik

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TAALVERZORGING
1.4 Persoonsvorm in de verleden tijd

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beoordeling
Inleiding
Kern 
Slot

Lay-out (conventies)

Taalverzorging

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een zakelijke brief begint met 'Hoi Karin Smit'. Dit is geen goede aanhef voor een zakelijke brief. Schrijf hieronder de juiste aanhef op.

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In deze les
  • Uitleg en oefeningen hoofdletters
  • Uitleg en oefeningen interpunctie (leestekens)
  • Samenvoegingen

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regel 4: aardrijkskundige namen, volken, talen, windstreken
Bij aardrijkskundige namen van landen, steden, rivieren enzovoort gebruik je een hoofdletter.
  • Eindhoven
  • Amerikaanse president
Ook bij volken, talen of dialecten gebruik je een hoofdletter.
  • Fransman
  • Limburgs dialect

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletters
in een zin
Een zin begint met een hoofdletter.

Bijvoorbeeld:
Vandaag is het de laatste dag slecht weer.


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofletters bij namen
Wanneer er voor het tussenvoegsel geen voornaam of voorletter wordt genoemd, krijgt het tussenvoegsel wel een hoofdletter.
  • meneer De Vries
Bij een tweede achternaam krijgt het tussenvoegsel geen hoofdletter.
  • mevrouw Van de Ven - de Vries 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletter - feestdagen
Namen van feestdagen, (religieuze) feesten en gedenkdagen krijgen namelijk een hoofdletter.

  • Kerstmis
  • Hemelvaartsdag
  • Vaderdag
  • Suikerfeest

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

HOOFDLETTERS
Een naam van iemand begint altijd met een hoofdletter.
Ook een straatnaam begint met een hoofdletter.
Aan het begin van een zin krijg je altijd een hoofdletter.
organisaties, merken en producten krijgen een hoofdletter

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletters en punten!
Elke zin eindigt met een .   (of een ? of !)
Elke zin begint met een hoofdletter.
Namen schrijf je ook met een hoofdletter.

Maanden en dagen in het Nederlands NIET met een hoofdletter!
januari, dinsdag

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een zakelijke brief eindigt met 'Groeten, Frits de Jong'. Dit is geen goede groet voor een zakelijke brief. Schrijf hieronder de juiste groet op.

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Samenstellingen
Sandra van Belle

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenstellingen
Samenstellingen van twee of meer woorden schrijf je in het Nederlands aan elkaar. Een samenstelling is een woord dat is opgebouwd uit twee of meer woorden die ieder zelfstandig kunnen voorkomen.
-Televisietoestel
-viersterrenhotel
-Kortetermijngeheugen

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenstellingen
Samenstellingen schrijf je aan elkaar. Samenstellingen zijn woorden die ieder zelfstandig kunnen voorkomen.
(2 woorden) Tuinman, politieacademie, televisietoestel
(3 woorden) Viersterrenhotel, derdewereldland, langeafstandsloper

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenstelling
Samenstelling = woord dat is opgebouwd uit meerdere woorden die je ook zelfstandig kunt gebruiken

Een samenstelling moet je in principe aaneenschrijven = aanelkaarschrijvendusgeenspatieertussen

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenstelling
Een woord dat bestaat uit twee of meer kleinere woorden, 
heet een samenstelling.

Bijvoorbeeld: 
Voetbalwedstrijd

Slide 36 - Tekstslide

Voetbalwedstrijd bestaat uit voetbal en wedstrijd, maar voetbal bestaat weer uit voet en bal. Deze samenstelling bestaat dus uit 3 woorden!
QUIZVRAGEN

Bekijk de samenstellingen. Hoe komt de samenstelling er volgens jou uit te zien?

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijven zakelijke e- mail 

https://jufnederlands.nl/examen-schrijven-mbo-voorbereiding/
timer
15:00

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de volgende is een samenstelling?
A
computer
B
tafel
C
afstandsbediening
D
keukenstoel

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van een samenstelling?
A
boekenplank
B
wasmachinemonteur
C
werkplaats
D
stageplaats

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is GEEN samenstelling?
A
verdrietig
B
kastdeur
C
achterruit
D
gymschoen

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een samenstelling?
A
betekenis
B
persoon
C
telefoon
D
nagellak

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Toets = voorbereiding voor het examen Schrijven

Samenhang
Doel 
Publiek
Woordenschat en woordgebruik
Spelling, interpunctie, grammatica
Leesbaarheid

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor hoeveel % telt het examen Schrijven
mee voor het gemiddelde
A
12,5%
B
25%
C
50%

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 45 - Link

Deze slide heeft geen instructies

EXAMEN OEFENING SCHRIJVEN:

-Open op de laptop een nieuw Word-document.
- Maak de examenopdrachten (3) hierin. 

Geef jouw document een naam en deel die met mij:(rechts boven op je scherm):
adwn@zaam.nl

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies