HV1 Werkwoordspelling: verleden tijd van sterke en zwakke werkwoorden

Welkom!


  1. Ga rustig zitten
  2. Leg je iPad gesloten op tafel
  3. Wacht rustig tot ik start
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!


  1. Ga rustig zitten
  2. Leg je iPad gesloten op tafel
  3. Wacht rustig tot ik start

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik vorige week
- Uitleg + oefenen met de spelling van de persoonsvorm tegenwoordige tijd.

- Methode online/ boek

Slide 2 - Tekstslide

Kijk na:
H1 werkwoordspelling, persoonsvorm tegenwoordige tijd.
Gebruik een andere kleur pen.
Schrijf onderaan je bladzijde wat je nog moet oefenen.
De antwoorden vind je op It'slearning.

timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen lesweek 2:
  1.  Ik kan de pvvt van zwakke werkwoorden in het enkelvoud juist spellen.
  2.  Ik kan de pvvt van zwakke werkwoorden in het meervoud juist spellen.

  1.  Ik kan de pvvt van sterke werkwoorden in het enkelvoud juist spellen.
  2.  Ik kan de pvvt van sterke werkwoorden in het meervoud juist spellen.

Slide 4 - Tekstslide

Sterk of zwak?

DENKEN
A
Sterk werkwoord
B
Zwak werkwoord

Slide 5 - Quizvraag

tennissen
A
Sterk werkwoord
B
Zwak werkwoord

Slide 6 - Quizvraag

sterk werkwoord

Slide 7 - Woordweb

zwak werkwoord

Slide 8 - Woordweb

Persoonsvorm verleden tijd zwakke werkwoorden
Voorbeelden

hele ww= Fietsen
Stam      = Fiets
-> Fietste(n

hele ww= Geloven
stam      = Gelov
-> Geloofde(n)

Slide 9 - Tekstslide

Persoonsvorm verleden tijd sterke werkwoorden
- Het werkwoord verandert van klank in de verleden tijd.
- Je schrijft wat je hoort.

Voorbeelden sterke werkwoorden:
Vliegen - Vlogen
Lopen - Liepen
Roepen - riepen

Slide 10 - Tekstslide

Alle tijden in een stroomschema:

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag!
* Maak H2 verleden tijd zwakke werkwoorden. 
* Werk rustig.
* Fluisteren met je buur mag.

Klaar? 
Maak: H3 verleden tijd sterke werkwoorden.
timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Werk rustig verder..
* Maak H2 pvvt blz. 66, 67
* Fluisteren mag nu niet.
* Vragen moet je even bewaren, sla over en ga door.
Klaar? 
Maak: H3 persoonsvormen verleden tijd blz. 96, 96
timer
5:00

Slide 13 - Tekstslide

Evaluatie van de eerste week!

De volgende vragen gaan over de leerdoelen van deze week.

Probeer de juist antwoorden te geven.

Slide 14 - Tekstslide

Welk woord is hier de persoonsvorm?
De hond wordt door de buurman uitgelaten.

Slide 15 - Open vraag

kleven (vt)
Nog altijd […] de kauwgom aan mijn schoen.

Slide 16 - Open vraag

Faxen (vt)
De meeste bedrijven [...] niet meer met hun klanten.

Slide 17 - Open vraag

Sterk of zwak?

BIJTEN
A
sterk
B
zwak

Slide 18 - Quizvraag

Sterk of zwak?
verhuizen
A
sterk
B
zwak

Slide 19 - Quizvraag

Wij verhui....... (vt) vroeger met regelmaat.

Slide 20 - Open vraag

Beantwoord... jij deze vraag ook nog even?

Slide 21 - Open vraag

Huiswerk
Dinsdag 22-09 
mk H2 blz.66,67 +H3 blz. 96,97

= Maak H2 De verleden tijd van zwakke werkwoorden + H3 De verleden tijd van sterke werkwoorden

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Aan de slag!
* Werk zelfstandig en stil. 
* Maak de opdrachten van week 38 (zie de planner op It's)

Klaar met week 38
Start met de praktijkopdracht van H1 in een tweetal.
timer
10:00

Slide 24 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Maak de opdrachten van week 38
  • Instructie aan de instructietafel start direct.
  • Volg de planner.
  • Fluister heel zacht.
timer
10:00

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Link

Evaluatie les m.b.v. Padlet:
1. Open de link via It's learning berichten. 

2. Stel online een vraag die nog niet beantwoord is.

3. Weet jij het antwoord?
->Je kunt op vragen van klasgenoten antwoord geven!

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Link

link naar padlet naar It's sturen:
https://padlet.com/hzuidgeest/uj6gjvmsp2h4

Slide 29 - Tekstslide

Huiswerk
ma. 23-09 maak de opdrachten volgens de planner: week 38 af.

Schuif je stoel aan en tot morgen!

Slide 30 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Persoonsvorm verleden tijd

Slide 31 - Tekstslide