In deze les zitten 11 slides, met interactieve quiz en tekstslides.
Onderdelen in deze les
De planning voor vandaag
Herhalen van de vorige stof
Uitleg over nieuwe stof
Nakijken en verbeteren van huiswerk
Maken van huiswerk
Slide 1 - Tekstslide
Paragraaf 5.1 eenheden voor oppervlakte
fffff
Voor dit hoofdstuk belangrijk!!
schrijf deze in je schrift!
Slide 2 - Tekstslide
Even kort oefenen
3 km² = ...... m²
0,7 m² = .... cm²
2300 m² = .... km²
10.000 m² = .... ha (hm²)
Antwoorden
3 x 100 x 100 x 100= 3.000.000 m²
0,7x100x100= 7000 cm²
2300:100:100:100= 0,0023 km²
10.000:100:100= 1 ha (hm²)
Slide 3 - Tekstslide
Paragraaf 5.2: oppervlakte en omtrek rechthoek
Wat is het verschil tussen oppervlakte en omtrek?
Waar gebruik je oppervlakte voor?
Waar gebruik je omtrek voor?
Oppervlakte= lengte x breedte
Omtrek= alle zijdes bij elkaar optellen
Slide 4 - Tekstslide
En natuurlijk: weer even oefenen!!
5 m
12 m
Er komen nieuwe tegels op het terras hiernaast. De stratenmaker heeft de oppervlakte weten voor de tegels. Bereken de oppervlakte van dit terras. (opdracht 1)
Ook komt er een schutting om het terras. De klusjesman heeft hiervoor de omtrek nodig. Reken de omtrek uit voor de klusjesman. (opdracht 2)
Slide 5 - Tekstslide
Kenmerken van driehoeken
Slide 6 - Woordweb
Paragraaf 5.3: oppervlakte van een driehoek
Een driehoek is eigenlijk een halve rechthoek
Met deze info, hoe reken je dan de oppervlakte van een driehoek uit?
Oppervlakte driehoek= lengte x breedte : 2.
Slide 7 - Tekstslide
En ja hoor: weer even oefenen!
Bereken de oppervlakte van dit driehoek. Rond af op 1 decimaal.