In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
24-25 SPELLING LJ 3
Voorbereiding op je toets
Slide 1 - Tekstslide
Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
Hij heeft zijn hand ......(verbranden) aan de pan
Slide 2 - Open vraag
Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
De backpacker .....(verhitten) gisteren het water boven een vuurtje.
Slide 3 - Open vraag
Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
(luisteren)... jij vaak naar muziek?
Slide 4 - Open vraag
Vul de juiste vorm van het werkwoord in: Gisteren... (starten) de auto niet en kwam ik te laat.
Slide 5 - Open vraag
Zet op de juiste plaats een hoofdletter. mevrouw de vries (aan begin van een zin) peter (midden in een zin) thornstraat (midden in een zin)
Slide 6 - Open vraag
Zet op de juiste plaats een hoofdletter, punt of komma. het vakantiehuisje bestaat uit twee verdiepingen alle spullen die je nodig hebt zijn aanwezig de eigenaren paul en marianne zijn erg vriendelijk in de dorpjes rondom kun je boodschappen doen granada ligt op 20 minuten rijden er is sateliet-tv en je kunt zelfs sbs 6 ontvangen
Slide 7 - Open vraag
Lees eerst de zin. Zet achter elk woord de woordsoort. Het dierenasiel heeft hardwerkende vrijwilligers nodig voor het verzorgen van de dieren. Kies uit: bn-lw-vz-ww-zn dierenasiel= heeft=. hardwerkende= voor= het= Je hoeft alleen maar de afkortingen van de woordsoorten onder elkaar te zetten, in kleine letters.
Slide 8 - Open vraag
Schrijf het meervoud op panty idee duif kaak
Slide 9 - Open vraag
Maak van de twee woorden een samenstelling en schrijf de hele samenstelling op: * maan + schijn * boek + kast * rijst + pap *fiets + stalling
Slide 10 - Open vraag
Schrijf het (stoffelijk) bijvoeglijk naamwoord op: *Is dat een .... ring? (goud) *Het is een ...tas. (plastic) * Het is een ....broek. (katoen) *Het ... haar van het meisje (lang)
Slide 11 - Open vraag
Schrijf het als bijvoeglijk naamwoord gebruikte voltooid deelwoord op: *Het eten is aangebrand->. Het .......eten. * Het kind is gered->. Het ....kind. *De weg is verbreed->. De ....weg. *Die sokken zijn gekrompen->. De .... sokken. Schrijf alleen het bn op.
Slide 12 - Open vraag
Schrijf (alleen) het als bijvoeglijk naamwoord (bn) gebruikte voltooid deelwoord (vd) op *Het eten is aangebrand.= Het ...... eten. *Het kind is gered.=Het ....kind. *Die sokken zijn gekrompen.= De .....sokken
Slide 13 - Open vraag
Wat is het juiste antwoord: me of mij of mijn? En waarom? Dat moet ik aan me/mij/mijn vader vragen.
Slide 14 - Open vraag
Het vmbo is leuker als/dan alle andere middelbare scholen. Wat is juist: als of dan? En waarom?
Slide 15 - Open vraag
Maak de samenstelling: met of zonder koppelteken. * na + apen * radio + presentator * vmbo + leerling * A4 + formaat
Slide 16 - Open vraag
Zet de trema op de goede plaats * reunie * tweeenveertig
Slide 17 - Open vraag
Voor welk onderdeel moet jij nog extra gaan oefenen? *werkwoordvorm. *hoofdletters. * komma's & punten. * woordsoorten *meervouden. *samenstellingen * bijvoeglijke naamwoorden (bn) *stoffelijke bn. *als bn gebruikt vd. * bezittelijk vnw/persoonlijk vnw (uw/u) *als/dan. * met/zonder koppelteken. * trema
Slide 18 - Open vraag
AAN DE SLAG - oefenen:
*werkwoordvorm *hoofdletters *komma's & punten
*woordsoorten *meervouden *samenstellingen
*bijvoeglijke naamwoorden (bn) *stoffelijke bn
*als bn gebruikt vd *bezittelijk vnw/persoonlijk vnw (uw/u)