Thema 4 - Stevigheid en beweging

Thema 4
Stevigheid en beweging
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 4
Stevigheid en beweging

Slide 1 - Tekstslide

Biologie voor Jou - Online
  • Magister --> Leermiddelen --> Biologie voor Jou
  • Klik rechtsboven op je naam en dan 'Mijn profiel'
  • Zorg dat je de juiste school hebt geselecteerd:
  • Voeg jezelf toe aan de klas
    met de klascode:
    V1b: 444680
    L1c: 509504
  • Klik op 'Mijn lesstof' en dan 'Thema 4 - Stevigheid en beweging'. Hier kun je per paragraaf oefenen, en bij afsluiting een oefentoets maken.

Slide 2 - Tekstslide

Basisstof 1
- Je kent de delen van het lichaam
- Je kunt in een afbeelding van het skelet de botten benoemen
- Je kunt de functies van het skelet noemen

Slide 3 - Tekstslide

Skelet
  • Schedel, wervelkolom, borstkas schoudergordel, bekken
  • Stevigheid, beweging, bescherming, vorm 

Slide 4 - Tekstslide

Basisstof 2
- Je kunt de bouw van botweefsel en kraakbeenweefsel beschrijven
- Je kunt beschrijven hoe de samenstelling van botten verandert tijdens het leven

Slide 5 - Tekstslide

Bouw botten (VG)
  • Mergholte in pijpbeenderen
  • Geel beenmerg in mergholte slaat vet op
  • Rood beenmerg vormt bloedcellen, in koppen pijpbeenderen en platte beenderen

Slide 6 - Tekstslide

Botweefsel
  • Cellen in kringen rondom dunne kanaaltjes
  • Uitlopers waarmee ze met elkaar in contact staan
  • Kanaaltjes bevatten bloedvaten en vocht
  • Tussencelstof van kalkzouten (stevigheid) en lijmstof/collageen (buigzaamheid)

Slide 7 - Tekstslide

Kraakbeen
  • Buigzaam en zachter dan bot
  • Botten baby bestaan uit kraakbeen, verandert in bot
  • Fontanellen: ruimte tussen botten schedel baby, ook kraakbeen
  • Cellen in groepjes bij elkaar
  • Tussencelstof elastisch en stevig

Slide 8 - Tekstslide

regels
  • Je hebt je boek bij de hand.
  • Je start altijd met je camera aan, je zet hem uit als je daar de opdracht toe krijgt.
  • Je geluid staat gedempt en je steekt je hand omhoog bij een vraag.
  • Als je ergens in de les niet reageert/ niet snel genoeg reageert op een vraag of poll zet ik je absent!
  • Inloggen doe je met je eigen naam en 1 emoticon (misbruik is strafwerk!)

Slide 9 - Tekstslide

even iets uitde vorige les herhalen

Slide 10 - Tekstslide

Wie heeft het meeste botweefsel?
A
Baby
B
Tiener

Slide 11 - Quizvraag

Welke stof zal meer in kraakbeen aanwezig zijn?
A
Kalkzouten
B
Lijmstof (collageen)

Slide 12 - Quizvraag

Basisstof 3
- Je kunt de beenverbindingen beschrijven
- Je kunt de bouw van een gewricht beschrijven
- Je kunt de werking van een kogelgewricht, een scharniergewricht en een rolgewricht beschrijven

Slide 13 - Tekstslide

Botverbindingen
  • Vergroeid
  • Naden
  • Kraakbeen
  • Gewricht

Slide 14 - Tekstslide

Bouw gewricht

Slide 15 - Tekstslide

Typen gewrichten
  • Kogelgewricht: gewrichtskogel draait in gewrichtskom, beweging in verschillende richtingen
  • Scharniergewricht: botten bewegen als scharnier ten opzichte van elkaar, alleen beweging heen en terug
  • Rolgewricht: botten draaien in lengteas om elkaar

Slide 16 - Tekstslide

Hoe zijn de botten van je schedel met elkaar verbonden?
A
Naden
B
Vergroeid
C
Kraakbeen
D
Gewricht

Slide 17 - Quizvraag

Waar in je lichaam vind je een kogelgewricht?
A
Enkel
B
Knie
C
Heup

Slide 18 - Quizvraag

Hoe noem je deze beenverbinding?
A
Gewricht
B
Vergroeid
C
Kraakbeen
D
Naad

Slide 19 - Quizvraag

Welke beenverbinding is R?
A
Vergroeid
B
Naad
C
Kraakbeen
D
Gewricht

Slide 20 - Quizvraag


In de afbeelding zijn enkele beenverbindingen getekend.
Bij welke van deze beenverbindingen is de meeste beweging mogelijk?

A
1
B
2
C
3

Slide 21 - Quizvraag

Aan de slag!
  1. Log in via moodle, digitaal lesmateriaal leerling op de digitale methode
  2. Kies boek biologie 1 mhv
  3. hoofdstuk 4 stevigheid en beweging
  4. kies paragraaf 4.3 beenverbindingen
  5. Maak de opdrachten 1-8 behalve 4

Slide 22 - Tekstslide

Basisstof 4
- Je kunt de werking van spieren beschrijven
- Je kunt voorbeelden noemen van bewuste en onbewuste spierbewegingen



Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

ontspannen kuitspier 
(lang en dun)
aangespannen kuitspier 
(kort en dik)

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Bouw spier (VG)
  • Spierschede: bindweefsel om spier heen
  • Pees: verbindt spier met bot bij aanhechtingsplaats
  • Spier bestaat uit spierbundels, die uit spiervezels bestaan

Slide 27 - Tekstslide

Spierstelsel
  • Skeletspieren en diepe spieren werken samen om botten te bewegen
  • Onbewuste spieren in darmen
  • Hartspier
  • Spieren in huid

Slide 28 - Tekstslide

Antagonisten
  • Als spiervezels samentrekken wordt spier korter en dikker
  • Biceps en triceps bewegen onderarm. Biceps buigt de arm, triceps strekt de arm
  • Antagonist: twee spieren werken samen om een bot te bewegen, maar hebben een tegengesteld effect

Slide 29 - Tekstslide

Spiervezels (VG)
  • Langzaam: doen er lang over om samen te trekken, kunnen minder kracht zetten, hebben weinig energie nodig
  • Snel: snel en krachtig samentrekken, veel energie nodig

Slide 30 - Tekstslide

Spierfibril (VG)
  • Spiervezel bestaat uit fibrillen
  • Actine- en myosinemoleculen schuiven in elkaar als spier aanspant
  • Moleculen liggen gerangschikt in fibrillen, overlappen elkaar
  • Dwarsgestreept spierweefsel

Slide 31 - Tekstslide

Spierweefsel (VG)
  • Dwarsgestreept: skeletspieren
  • Glad: langwerpige cellen, actine en myosine niet gerangschikt
  • Hart: fibrillen liggen niet naast elkaar in vezel

Slide 32 - Tekstslide

Als een spier wordt aangespannen wordt deze
A
Dunner en langer
B
Dunner en korter
C
Dikker en langer
D
Dikker en korter

Slide 33 - Quizvraag

Hoe noem je de tegengestelde spier van een spier die actie onderneemt?
A
Antagonist
B
Anagonist
C
Antigonist
D
Antiwerker

Slide 34 - Quizvraag

Hoe heet spier 1?
Hoe heet spier 2?
A
Nr 1: armbuigspier Nr 2: armstrekspier
B
Nr 1=armstrekspier Nr 2=armbuigspier

Slide 35 - Quizvraag

Aan de slag
  1. Log weer in via moodle op digitaal lesmateriaal leerling
  2. Kies boek biologie voor jou 1 mhv thema 4 stevigheid
  3. maak van bs 4 opdracht 1 tm 8 (4 niet)
  4. heb je van paragraaf 3 nog niet alles gemaakt dan maak je dat af.
  5. hw voor na de sw is dus thema 4 paragraag 1 tm 4 af (behalve de samenvattende opdrachten) 

Slide 36 - Tekstslide

Basisstof 5
- Je kunt aangeven wat een goede lichaamshouding is en waarom deze belangrijk is

Slide 37 - Tekstslide

Wervelkolom
  • Dubbele S-vorm
  • Tussenwervelschijven: kraakbeen met geleiachtige kern tussen wervels, schokbrekers
  • Goede houding: beter bewegen, geen rugklachten, zelfvertrouwen

Slide 38 - Tekstslide

Basisstof 6
- Je weet dat spieren sterker worden door training
- Je kunt uitleggen dat lichaamsbeweging goed is voor je gezondheid

Slide 39 - Tekstslide

Lichaamsbeweging
  • Spieren trainen
  • Ontspanning
  • Conditie
  • Coördinatie
  • Motorisch geheugen, geautomatiseerde beweging

Slide 40 - Tekstslide

Blessure
RSI

Slide 41 - Tekstslide

  • Skelet (namen van botten), borstkas, schoudergordel, bekken, ledematen, functies
  • VG: Pijpbeenderen en platte beenderen, rood en geel beenmerg 
  • Kraakbeen, botweefsel (lijmstof en kalkzouten)
  • Vergroeid, naden, kraakbeen, gewricht (onderdelen, soorten gewrichten)
  • Spieren, pezen, aanhechtingsplaats, antagonisten
  • VG: Spierschede, spierbundels en spiervezels (langzaam en snel) 
  • VG: Actine en myosine, spierweefsels (dwarsgestreept, glad, hart)
  • Wervelkolom en goede houding
  • Lichaamsbeweging, blessures, RSI

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Video

Slide 44 - Link

Slide 45 - Link